De rol van de diëtist bij kinderobesitas
‘Lessen uit de stad: een analyse van de integrale aanpak van overgewicht en obesitas bij kinderen in stedelijke gemeenten’. In dit rapport zijn de beste opties verzameld. Welke rol spelen voedingsprofessionals hierin? Volgens Leonie Barelds en Michelle van Roost is kennis uit de praktijk essentieel.
De Netherlands Working Group on international Nutrition (NWGN) identificeerde in 2018, samen met maatschappelijke partijen SUN, GAIN, academici (VU) en Nederlandse gemeenten, de behoefte om ervaringen vanuit de integrale aanpak in Nederland van overgewicht en obesitas bij kinderen te verzamelen. De bevindingen zouden ook voor andere landen waardevol zijn. Ze werden samen met kennis- en communicatiebureau Voedingsjungle opgetekend in het rapport, afgekort: ‘Lessen uit de stad’. “Binnen Nederland bestaan veel losse initiatieven rond dit thema. Het doel was om de kennis te analyseren en te verspreiden. Uiteindelijk ook in de internationale context”, zegt Leonie Barelds, co-chair bij de NWGN en senior specialist kinderrechten bij UNICEF.
Michelle van Roost, oprichter van Voedingsjungle, onderzocht samen met Manon van Eijsden en een team van vier stagiaires de aanpak van de grootste gemeenten in Nederland. “Op basis van deskresearch en gesprekken met wetenschaps- en praktijkexperts definieerden we een raamwerk met vijf essentiële elementen”, legt Van Roost uit. “Deze hoofdthema’s beïnvloeden de effectiviteit van verschillende methodes. Het raamwerk hielp ons, de bevindingen uit het literatuuronderzoek en veldwerk te structureren.” Voor het onderzoek hebben Van Roost en haar team 33 gemeenten benaderd. “De gesprekken waren een waardevolle aanvulling op het literatuuronderzoek, omdat ze beeldend inzichtelijk maakten wat wel en niet werkte binnen verschillende contexten.”
Met z'n allen
Een integrale aanpak betekent nauwe samenwerking op elk niveau, dus ook vanuit de zorg [1]. “Binnen gemeenten bestaan veel initiatieven waarin diëtisten en voedingsprofessionals kunnen bijdragen. Het delen van kennis zou moeten plaatsvinden op alle niveaus: van kinderen tot aanbieders van voeding”, vertelt Van Roost. “Maar ook door het versterken van voedselvaardigheden, door bijvoorbeeld kookworkshops te geven aan ouders of smaaklessen met kinderen. Het is de uitdaging om gezamenlijk de eet- en leefomgeving positief te beïnvloeden. Leerlingen lopen in de pauzes naar de supermarkt of snackbar in de buurt. Een bestaande supermarkt kun je niet zomaar verplaatsen, maar over de komst van een nieuwe patatkraam of fastfoodtent zou je met de gemeente in gesprek kunnen gaan, zodat deze bijvoorbeeld niet in de directe omgeving van een school geplaatst wordt.”
Barelds onderschrijft het belang van de voedingsprofessional: “De kennis uit de praktijk is belangrijk omdat je beter kunt bedenken wat er nodig is als je ziet waar mensen tegenaan lopen. Vanuit praktijkinformatie kun je urgentie meegeven over wat er moet veranderen op beleidsniveau.” Daarnaast zijn, zo staat in het rapport, lessen uit de praktijk waardevol om bevindingen te vertalen naar een internationale context.[1]
“Uit de gesprekken met het projectteam blijkt dat je binnen een omgeving ‘key-mensen’ nodig hebt die zich hiervoor hard willen maken.” Het rapport benadrukt dat professionals het voortouw moeten nemen [1]. “Zij kunnen op gemeentelijk of landelijk beleidsniveau andere mensen meekrijgen”, voegt Barelds toe.
Van Roost: “In de praktijk zie je of een beleid of advies werkt. Elke dag een stuk fruit van thuis mee naar school nemen, is niet zomaar haalbaar voor kinderen die in armoede leven. Die kinderen help je pas echt als je fruit op school verstrekt. Of als het gaat om gezonde lunches; biedt ze aan via school, dan krijgt ieder kind dezelfde kansen. Naast voeding, moet ook gedrag en de eetomgeving worden aangepakt. Al weet een kind wel wat gezond is, als de omgeving verzadigd is met goedkope verleidelijke ongezonde producten, kun je niet verwachten dat een kind daar niet voor zwicht”, vertelt van Roost. Professionals uit de voedings- en gezondheidssector die een bijdrage willen leveren adviseert Van Roost: “Wees bewust van programma’s en initiatieven binnen je eigen gemeente. Probeer verbinding te zoeken, want we moeten het samen doen.”
Do's en don'ts
“Bijzonder aan het rapport is dat de verschillende belangrijke onderdelen zijn uitgesplitst in ‘do’s en don’ts’. Deze zijn uitgewerkt met concrete voorbeelden uit alle gemeenten die ze hebben gesproken”, vertelt Barelds. De nadruk blijkt te liggen op het verbinden van alle niveaus. Op die manier kan het project verder worden ontwikkeld en verspreid. Barelds: “Want het is zonde dat je niet van elkaar weet wat er gebeurt, en misschien zelf het wiel opnieuw gaat uitvinden terwijl er al heel veel informatie beschikbaar is.”
Meten is weten
Om de aanpak te verspreiden, benadrukken zowel Barelds als Van Roost het belang van monitoring en evaluatie in de praktijk. “Als je resultaten meet, kun je laten zien dat een aanpak écht werkt en krijg je gemakkelijker mensen mee in het proces”, zegt Barelds. In de JOGG-aanpak kwam BMI vaak terug als uitkomstmaat [2], maar volgens Van Roost moet vooral worden gekeken naar resultaten die wijzen op gedragsverandering. “Bijvoorbeeld of er een voedingsbeleid is op scholen en kinderopvang, of kinderen meer water zijn gaan drinken in plaats van dranken met suiker, het aanbod en de afname van
voedseleducatie op scholen en hoe de deelname is aan het beweegaanbod in de omgeving. Zo kun je ook meten of een gemeentelijke aanpak effect heeft of niet.”
Barelds en Van Roost hopen dat het rapport gemeenten inspireert. “De gezondheid van kinderen zou niet mogen afhangen van hoe rijk de gemeente waar ze in wonen is”, stelt Barelds. “Elk kind heeft het recht op gezondheid. Het is niet eerlijk dat gemeenten daar individueel verantwoordelijk voor worden gemaakt. De overheid heeft een belangrijke rol om daarvoor kaders te scheppen.”
“De vier grote steden hebben al actie ondernomen richting de staatssecretaris om de eetomgeving positief te beïnvloeden”, voegt Van Roost toe. “Hopelijk worden krachten vanuit de praktijk en wetenschap steeds meer gebundeld zodat de ministeries, samen met gemeenten, professionals en inwoners aan een gezondere toekomst kunnen gaan werken.”
Het rapport is in december 2021 gepubliceerd en biedt een startpunt voor steden om een gezonde leefomgeving voor kinderen te stimuleren. Het volledig rapport is te vinden via: https://the-nwgn.org/wp-content/uploads/2021/07/NWGN-Nederlandse-samenvatting.pdf
Bronnen
[1] NWGN. Lessen uit de stad: een analyse van de integrale aanpak van overgewicht en obesitas bij kinderen in Nederlandse stedelijke gemeenten. Beschikbaar via https://the-nwgn.org/wp-content/uploads/2021/07/NWGN-Nederlandse-samenvatting.pdf Geraadpleegd 2022 juni 7.
[2] JOGG. De JOGG-aanpak. Beschikbaar via https://jogg.nl/jogg-aanpak. Geraadpleegd 2022 juni
Altijd op de hoogte blijven?
Meer over
Lees ook
Kooklessen op basisscholen leren kinderen over smaak en eten
Volgende week geven 120 koks in het hele land een kookles in groep 6, 7 of 8. Door deze kooklessen leren kinderen in het hele land over smaak en eten. Ook leren ze hoe je gezonde producten in gerechten kunt verwerken.
Inschrijving Gezonde Smikkelweken voor BSO’s geopend
De inschrijving voor de 3e editie van de Gezonde Smikkelweken is van start gegaan. De Gezonde Smikkelweken zijn bedoeld om kinderen van 4 tot 12 jaar op BSO’s bewust te maken van gezond eten. Organisator Stichting Spoony roept BSO’s in Nederland op om aan het begin van de zomervakantie mee te doen met het geheel verzorgde programma vol gezonde en duurzame...
VU-onderzoeker Jutka Halberstadt: onvoldoende politieke wil voor afschaffing btw op groente en fruit
Het kabinet heeft plannen om de btw op groente en fruit te schrappen. Voordat deze plannen worden doorgevoerd, voert een commissie onderzoek uit om te bepalen wat precies onder groente en fruit valt. Volgens Jutka Halberstadt, universitair docent kinderobesitas aan de Vrije Universiteit Amsterdam, is er onvoldoende politieke wil om maatregelen te nemen...