Fitheid is belangrijker voor een langer leven dan een gezond gewicht

2 april 2021

Uit Voeding Nu 2: Fitheid, overgewicht en overlijden bij verstandelijk beperkte ouderen

Tekst: bewegingswetenschappers dr. Alyt Oppewal & dr. Thessa Hilgenkamp*

Mensen met een verstandelijke beperking worden steeds ouder en hun levensverwachting komt steeds meer in de buurt van die van de algemene bevolking. Dit betekent echter niet dat deze extra jaren ook in goede gezondheid worden doorgebracht. Een slechte fitheid lijkt ook bij ouderen met een verstandelijke beperking van grotere invloed op het overlijdensrisico dan overgewicht.

Om meer kennis te verzamelen over de gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking, en zo bij te kunnen dragen aan het verbeteren van de gezondheid van deze groep, is in 2008 gestart met het onderzoek Gezond ouder worden met een verstandelijke beperking (GOUD). Dit onderzoek is uitgevoerd binnen de gelijknamige Academische Werkplaats GOUD, een samenwerking tussen de Leerstoel Geneeskunde voor Verstandelijk Gehandicapten van het Erasmus MC en de zorgorganisaties Abrona, Amarant en Ipse de Bruggen.

GOUD

Binnen GOUD is de gezondheid van 1050 vijftigplussers tussen 2008 en 2010 in de breedste zin van het woord onderzocht. De uitgebreide dataverzameling bestond uit medisch lichamelijk onderzoek, fitheidstesten, interviews, dagboeken, vragenlijsten en dossieronderzoek. Drie en vijf jaar na baseline zijn er gegevens verzameld over morbiditeit en overlijden.

Overlijdensrisico is twee keer zo hoog bij niet-fitte mensen

Fitheid en obesitas

Met het GOUD-onderzoek werden, onder andere, twee belangrijke en veelvoorkomende leefstijlgerelateerde problemen gesignaleerd bij ouderen met een verstandelijke beperking: een zeer lage fysieke activiteit en fitheid en een hoge prevalentie van overgewicht en obesitas. Ouderen met een verstandelijke beperking van vijftig jaar en ouder hadden veelal een inactieve leefstijl en hun fitheid was vergelijkbaar, of zelfs slechter, dan die van mensen uit de algemene bevolking van zeventig jaar en ouder. Bij 38,2% was er sprake van overgewicht en bij 25,6% van obesitas. In de algemene bevolking was dat 41,2% overgewicht en 9,6% obesitas.

Overlijdensrisico

In de algemene bevolking is gebleken dat mensen met een lage fitheid een hoger risico hebben op vroegtijdig overlijden. Dit geldt ook voor mensen met obesitas. Fit zijn lijkt echter een belangrijker rol te spelen in het verlagen van het overlijdensrisico dan het al dan niet hebben van obesitas. Dit wordt ook wel de ‘fat but fit-theorie’ genoemd. Het overlijdensrisico van mensen die fit zijn en overgewicht/obesitas hebben, bleek vergelijkbaar met het overlijdensrisico van mensen met een normaal gewicht die fit zijn. Mensen die niet fit zijn, hadden echter een twee keer zo hoog overlijdensrisico, ongeacht hun gewichtsstatus.

Vertaling

Het is echter onbekend wat de invloed van fitheid en overgewicht/obesitas is op het overlijdensrisico bij mensen met een verstandelijke beperking. De resultaten die gevonden zijn in de algemene bevolking zijn namelijk niet zomaar te vertalen naar mensen met een verstandelijke beperking. De relatie tussen fitheid, overgewicht en overlijden is bij hen mogelijk anders, omdat zij vaak op jongere leeftijd al meerdere beperkingen en chronische aandoeningen hebben.

Daarnaast is er vaak op jongere leeftijd al sprake van een slechte fitheid, waardoor de leeftijds-gerelateerde afname in fitheid mogelijk anders ligt bij deze doelgroep en daarmee ook de relatie met negatieve gezondheidsuitkomsten, zoals overlijden.

Fat but fit

Als de fat but fit-theorie ook van kracht is bij mensen met een verstandelijke beperking, is het verbeteren van de zeer lage fitheid van deze groep een betere strategie om hun levensverwachting te laten toenemen dan te richten op gewichtsafname. In de literatuur zien we nu ongeveer vier keer zoveel studies over interventies gericht op gewichtsafname als over interventies gericht op het verbeteren van fitheid. Mogelijk moet deze focus dus verschuiven.

Interventies zijn meestal gericht op gewichtsafname

Onderzoek ouderen

Om die reden hebben we binnen het GOUD-onderzoek gekeken naar de relatie tussen fitheid, overgewicht/obesitas en overlijden bij ouderen met een verstandelijke beperking. Van de 1050 deelnemers, hadden we voor deze studie gegevens van 874 deelnemers (61,4 ± 7,8 jaar, 49,7% vrouw).

We hebben de baselinemetingen omtrent fitheid (coördinatie, visuele en auditieve reactietijd, balans, comfortabele en maximale wandelsnelheid, knijpkracht, spierkracht-uithoudingsvermogen, flexibiliteit en uithoudingsvermogen) en gewichtsstatus (BMI, middelomtrek, taille-heupratio en vetpercentage) gebruikt en de gegevens over overlijden bij de 5-jaar-follow-upmeting.

Extra levensjaren zijn niet altijd gezonde jaren

Van de 874 deelnemers waren na de 5-jaar-follow-upperiode 147 (16,8%) deelnemers overleden. We vonden dat geen van de gewichtsmaten gerelateerd waren aan overlijden. De fitheidscomponenten coördinatie, visuele reactietijd, balans, comfortabele en maximale wandelsnelheid, knijpkracht en uithoudingsvermogen waren wel significant gerelateerd aan overlijden, waarbij mensen met een betere fitheid een lager overlijdensrisico hadden.
Vervolgens hebben we de deelnemers ingedeeld in de categorieën ‘fit en geen obesitas’ (wandelsnelheid ≥1,0 m/s en BMI 18,5-29,99 kg/m2), ‘fit en obesitas’(wandelsnelheid ≥1,0 m/s en BMI ≥30 kg/m2), ‘niet fit en geen obesitas’ (wandelsnelheid <1,0 m/s en BMI 18,5-29,99 kg/m2), en ‘niet fit en obesitas’ (wandelsnelheid <1,0 m/s en BMI ≥30 kg/m2). We vonden geen significant verschil in overlijdensrisico tussen de groepen ‘fit en geen obesitas’ en ‘fit en obesitas’.

Wel vonden we dat de groep ‘niet fit en geen obesitas’ een 3,6 keer zo groot overlijdensrisico had (95% betrouwbaarheidsinterval 1,72 – 7,46) en de groep ‘niet fit en obesitas’ een 4,6 keer zo groot overlijdensrisico (95% betrouwbaarheidsinterval 1,97 – 10,68), ten opzichte van de groepen die fit waren, ongeacht de gewichtsstatus.

Conclusies

We kunnen concluderen dat de fat but fit-theorie ook van kracht is bij ouderen met een verstandelijke beperking.

Als ze niet fit waren, hadden ze een 3,6 tot 4,6 keer zo hoog overlijdensrisico ten opzichte van degenen die wel fit waren, ongeacht de gewichtsstatus.

Het is daarom belangrijk ons te richten op het verbeteren van de fitheid en minder de nadruk te leggen op gewichtsafname, om zo ouderen met een verstandelijke beperking zo gezond mogelijk oud te laten worden en de levensverwachting te verbeteren.


Referenties

1. Oppewal A & Hilgenkamp TIM. Is fatness or fitness key for survival in older adults with intellectual disabilities? J Appl Res Intellect Disabil, 2020.
2. Oppewal A & Hilgenkamp TIM. Physical fitness is predictive for 5-year survival in older adults with intellectual disabilities. J Appl Res Intellect Disabil. 2019;32(4):958-966.

*dr. Alyt Oppewal, afdeling Huisartsgeneeskunde, Leerstoel Geneeskunde voor Verstandelijk Gehandicapten, Erasmus MC; dr. Thessa Hilgenkamp, Erasmus MC en department of Physical Therapy, University of Nevada, Las Vegas, US

Altijd op de hoogte blijven?