Communiceren over groente als ingrediënt met de 'digital natives'

In het zesde nummer van Voeding Nu vorig jaar werd beschreven hoe groenterijke snacks door jongeren gewaardeerd werden na introductie in schoolkantines (1). Een belangrijke vraag die hierbij naar boven kwam is: hoe communiceer je met jongeren over groente en groenterijke producten? Ook dit is onderzocht binnen het project Groente als Ingrediënt van Wageningen Food & Biobased Research en HAS Hogeschool Den Bosch (2).

Tekst: Monique Vingerhoeds, Saskia Meijboom, Ilse Polet, Gertrude Zeinstra; Wageningen Food & Biobased Research. Nadja Hanssen, Herman Peppelenbos; HAS Hogeschool, Den Bosch. Loes Penninx; Gemeente Helmond. Luite Snijder; Bakerstreet Holding B.V.

Nederlandse jongeren van 12-18 jaar eten nog geen 100 gram groente per dag, terwijl de aanbeveling 250 gram is (zie tabel 1). Vooral jongeren uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische positie houden er minder gezonde eetgewoonten op na. Zij consumeren vaak minder groente en fruit, meer suikerhoudende dranken en ongezonde snacks (4). Groente wordt in Nederland vooral bij het avondeten gegeten en jongeren vinden groente vaak niet lekker.

Schermafbeelding 2021-04-09 om 17.49.03

Gebruik van internet en social media

De huidige jongeren staan bekend als de digital natives: 99,6% heeft toegang tot internet en 93,5% maakt hier elke dag gebruik van (5). Jongeren spenderen dagelijks bijna 2,5 uur aan het gebruik van diverse social media- kanalen, waarbij WhatsApp, Instagram, YouTube en Snapchat de belangrijkste toepassingen zijn (6). Binnen het project Groente als Ingrediënt bleek dan ook dat communiceren met jongeren beter werkte via sociale media dan via e-mail.

Motivatie en aandacht

Gezonde voeding heeft over het algemeen niet de interesse van jongeren, waardoor hun motivatie om deel te nemen aan een onderzoek hierover vaak laag is. Hun meningen en ideeën zijn echter essentieel om groenteproducten bij deze doelgroep te laten aansluiten. Uit het project bleek dat de school een goede setting kan zijn om jongeren bij onderzoek te betrekken, waarbij een enthousiaste docent onmisbaar is. Daarnaast moet de tijd tussen de werving en start van het onderzoek kort zijn, omdat anders de interesse verdwijnt.

Vragenlijsten

In dit project zijn drie meetmethoden gebruikt, waarbij getracht is deze zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de doelgroep. In de beginfase van het project bleek dat jongeren vragenlijsten niet altijd serieus invullen. Ze zijn snel afgeleid, zeker wanneer het onderwerp niet hun directe belangstelling heeft of als de vragenlijst lang of complex is. Vragenlijsten moeten kort, eenvoudig, aansprekend en interactief zijn, waarbij gecommuniceerd wordt via social media.

1. Voedselvragenlijst
Aan jongeren werd gevraagd om gedurende vijf of zes dagen hun voedselconsumptie bij te houden en om bij elk eetmoment een korte digitale voedselvragenlijst in te vullen. Om het zo makkelijk mogelijk te maken, en om de uitval zo klein mogelijk te houden, konden ze via social media de vragenlijst invullen. Verder konden ze foto’s posten. Contact met onderzoekers verliep ook via social media. Na afloop kregen de jongeren een vergoeding die gerelateerd was aan het aantal dagen dat ze de voedselvragenlijst ingevuld hadden, om hen te stimuleren dit alle dagen te doen. In totaal zijn 164 jongeren gestart, waarvan 148 (90%) gedurende 5 dagen minimaal 2 eetmomenten hebben ingevuld.

De resultaten bevestigden dat bereide groente vooral bij het avondeten gegeten wordt (97,8%). Rauwe groente wordt naast het avondeten (51,6%) ook op andere momenten gegeten, zoals bij het middageten (25,5%) en als snack in de ochtend (6,8%), middag (6,2%) en avond (3,7%) (afbeelding 1).

Schermafbeelding 2021-04-09 om 17.48.44

2. Groepsdiscussies
Groepsdiscussies zijn gebruikt om inzicht te krijgen in hoe jongeren aankijken tegen groenteproducten. Hierbij zijn de rol van de gespreksleider en een goede introductie cruciaal. Er moet veel aandacht zijn voor het creëren van een veilige gespreksomgeving, waarbij duidelijk wordt gemaakt dat het niet uitmaakt of ze zich positief of negatief uitlaten over het onderwerp en dat er geen goede of foute antwoorden zijn. Het helpt om jongeren uit te dagen met een stelling of mening waarop ze wel moeten reageren. En ook om hen eerst een rapportcijfer te laten geven voor een voorgelegd idee en daarna te vragen waarom zij dat cijfer geven. Daarnaast is aandacht voor de non-verbale communicatie essentieel; deze kan aanknopingspunten geven om te vragen wat ze denken.

Gebruik van visuele hulpmiddelen of het proeven van producten zorgt voor meer interactie en dynamiek en komt tegemoet aan de korte aandachtspanne van jongeren.

Gezond is niet cool

Uit de groepsdiscussies bleek dat voor jongeren vaak geldt: hoe gezonder iets is of lijkt, hoe minder lekker en hoe minder ‘cool’ het is. Ze zijn vooral op zoek naar ‘lekker’, waarbij een criterium als gezondheid nauwelijks een rol speelt. Het zichtbaar zijn van groente in een snack is voor velen een teken dat het minder lekker zal zijn. In groenterijke snacks mag de groente dus niet overheersen en niet overduidelijk aanwezig zijn. Het lijkt kansrijker om nieuwe groenteproducten in een context te plaatsen van genieten en verwennen. Op basis van foto’s scoorden producten als pizza’s, wraps en gefrituurde producten hoog. Verrassend was dat groenterijke nuggets die binnen het project ontwikkeld waren (groente niet zichtbaar; geen communicatie over gezondheid en groente), niet aansloegen bij de jongeren (1).

Onderzoek door leeftijdsgenoten

Aansluiting vinden bij jongeren blijkt in de praktijk lastig, zeker voor onderzoekers die qua leeftijd en opleiding ver van hen af staan. Daarom is aan mbo-studenten van Helicon Den Bosch, die dichter bij de doelgroep staan, gevraagd om mee te denken over hoe een voorlichtingscampagne voor jongeren over groenteconsumptie op het vmbo er het best uit kan zien. De belangrijkste suggesties voor zo’n campagne zijn:

  • Benader jongeren online, via social media. Wees interessant door het creëren van veel volgers.
  • Maak gebruik van een app die gelinkt kan worden aan persoonlijke social media-accounts, waarop foto’s en stories over groente(gerechten) gedeeld kunnen worden. Zo kunnen jongeren elkaar positief beïnvloeden.
  • Keuzes die jongeren maken, worden sterk beïnvloed door hun omgeving. Maak daarom gebruik van rolmodellen, zoals vloggers, instagrammers en influencers. Benadruk de positieve effecten van groente op lichaam en uiterlijk en geef tips om groente nog lekkerder te maken.
  • Gebruik emoji’s, maak voorlichting interactief en houd het kort vanwege de korte spanningsboog van jongeren.
  • Betrek jongeren actief en zorg voor een nieuwe beleving, bijvoorbeeld middels kookworkshops of groentechallenges.

Schermafbeelding 2021-04-09 om 17.48.11

It’s a wrap

Met de opgedane kennis is door HAS-studenten de campagne It’s a wrap bedacht, om een groenterijke wrap onder de aandacht te brengen in schoolkantines. Jongeren hebben hiervoor input gegeven via vragenlijsten en gesprekken. De stijl die het meest aansprak, bracht het gevoel over van een fastfoodrestaurant. Daarnaast werden humor en een ‘lichte’ toon gewaardeerd. Dit werd vertaald naar onder andere de verpakking, taalgebruik, posters en social media. De afbeelding linksonder laat de look-and-feel van de campagne zien: kleurrijk en met een focus op het product. Groente wordt niet expliciet genoemd, maar is wel te vinden in de ingrediëntenlijst. Vanwege de huidige coronacrisis is het (nog) niet mogelijk geweest om deze campagne te testen op scholen.

Met dank aan:
HAS-studenten Inge Poelman, Lisanne Deckers en Marit de Waal (‘It’s a wrap’) en Rob Drent (Canvas Concepting; groepsdiscussies).
Dit project, TKI-AF-16073, is gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken en een consortium van partners: vanRijsingeningredients B.V., HAK Fresh, Appel BV, Scelta Mushrooms B.V., Jibb+, Gemeente Helmond, GGD Hart voor Brabant en Stichting ORO.


Referenties

1. Zeinstra G, Meijboom S, Vingerhoeds MH et al. Snacks voor jongeren met groenten als ingrediënt. Voeding Nu. 2020;6:16-18.
2. Projectinformatie AF-16073 Groente als ingrediënt. https://www.wur.nl/en/project/Stimule- ren-van-groenteconsumptie-bij-jongeren.htm
3. DNFCS2012-2016, Onderdeel van de Nederlandse Voedselconsumptiepeiling. RIVM, Bilthoven. Contractnummer 2020-23.
4. Mekonnen T, Havdal HH, Lien N et al. Mediators of socioeconomic inequalities in dietary behaviours among youth: A systematic review. Obes Rev 21. 2020;e13016.
5. CBS Statline Jeugdmonitor. Internet jongeren: toegang, gebruik, faciliteiten en online aankopen. https://jmopendata.cbs.nl/#/JM/nl/dataset/20255NED/table?ts=1591187216120
4. Van der Veer N, Boekee S, Hoekstra H. Nationale social media onderzoek 2020. Newcom Research & Consultancy B.V. 2020.

 

Altijd op de hoogte blijven?