Kan app lager opgeleiden helpen bij gezonde keuze?

6 december 2022

Door Muriel Verain, Florine Kremer, Saskia Meijboom, Ireen Raaijmakers en Sandra van der Haar (WUR)
Foto: Pexels (willekeurig beeld ter illustratie)

Voedingsapps zijn booming en kunnen consumenten helpen om gezondere eetkeuzes te maken. Ook mensen met een lage opleiding kunnen hier profijt van hebben. WUR onderzocht waar een voedingsapp aan moet voldoen om ook deze groep consumenten zo goed mogelijk te ondersteunen.

Mensen met een lage socio-economische status (SES) op basis van hun opleidingsniveau, inkomen en/of werkstatus zijn vaker chronisch ziek en hebben een hoger risico om te overlijden aan ziektes als diabetes, kanker, en hart- en vaatziekten [1]. Eén van de verklaringen hiervoor is het ongezondere eetpatroon van mensen met een lage SES in vergelijking met mensen met een hogere SES [2,3]. In Nederland houden mensen met een lagere SES zich minder goed aan de aanbevelingen van het Voedingscentrum dan mensen met een hogere SES [4].
Deze verschillen in eetgewoonten kunnen verklaard worden door verschillen tussen deze groepen in hun kennis, vaardigheden, sociale steun, houding en motivaties rondom gezond eten [5,6]. Voedingsapps kunnen hierop inspelen en mensen helpen bij het maken van gezondere eetkeuzes, bijvoorbeeld door het verkrijgen van inzicht in het eigen eetgedrag door voedingsinname bij te houden [7].

Wageningen University & Research (WUR) onderzoekt in een vierjarig traject hoe voedingsapps kunnen bijdragen om mensen gezonder te laten eten en welke elementen een voedingsapp succesvol maken [8]. Het eerste onderzoek van dit traject, waarin consumenten een aantal weken een voedingsapp gebruikten, resulteerde in een lijst met 46 app-elementen die voor de gebruiker van belang zijn. Deze elementen zijn gekoppeld aan drie verschillende fases die een gebruiker van een voedingsapp doorloopt: opstart, gebruik en eindfase. In de opstartfase is het o.a. van belang dat het vooraf duidelijk is waar de app voor bedoeld is, in de gebruiksfase moet de gebruiker eenvoudig door de app kunnen navigeren en in de eindfase is het belangrijk dat de app blijft vernieuwen (o.a. door nieuwe persoonlijke doelen te laten instellen). In een vragenlijstonderzoek onder ruim 1400 deelnemers hebben we onderzocht welke van die 46 app-elementen het belangrijkst zijn voor verschillende gebruikersgroepen. Dit artikel richt zich specifiek op mensen met een lager opleidingsniveau (N=209).

Voedingsapp voeding nu 7-22 tabel 1

Figuur 1

Hoewel mensen met een lager opleidingsniveau wel de intentie hebben om gezond te eten, heeft deze groep niet zoveel vertrouwen in hun eigen kennis over gezonde voeding. Gezondheid wordt door deze groep vooral geïnterpreteerd als fysiek en emotioneel welzijn. Hun voedingskeuzes worden gedreven door betaalbaarheid, gevolgd door veiligheid en gezondheid (Figuur 1). Bij mensen met een midden of hoog opleidingsniveau is dit vergelijkbaar, met wat kleine verschillen. In tegenstelling tot laagopgeleiden, is veiligheid het belangrijkste voor midden en hoogopgeleiden, gevolgd door betaalbaarheid. Gezondheid komt bij alle drie de groepen op de derde plaats.

Gebruik van voedingsapps onder laagopgeleiden

Van de laagopgeleiden geeft 13% aan gebruik te maken, of weleens gebruik te hebben gemaakt van voedingsapps. Dit is aanzienlijk lager dan onder middelhoog (23%) en hoog opgeleiden (25%). Het merendeel van de laagopgeleiden maakt geen gebruik van voedingsapps, omdat ze geen behoefte hebben aan inzicht in hun voedingsgedrag (35%) of het nut van een app niet inzien (32%, meerdere antwoorden mogelijk). Degenen die wel gebruik maken van een app deden dit vooral om af te vallen (48%) of om inzicht te krijgen in inname van specifieke producten en voedingsstoffen (44%, meerdere antwoorden mogelijk).

Wensen

Voor lager opgeleiden is het in de opstartfase vooral van belang dat het meteen duidelijk is hoe de app gebruikt kan worden en waar de app voor bedoeld is, inclusief korte gebruikshandleiding. De mogelijkheid om een koppeling te maken met sociale media is niet zo belangrijk. In de gebruiksfase is het van belang dat de app volledig in het Nederlands is, de privacy waarborgt en weinig advertenties bevat (in de gratis versie). Aspecten die ze niet zo belangrijk vinden zijn integratie met andere smart devices (bijvoorbeeld een smart watch), een spelelement en de mogelijkheid om contact te hebben met anderen. Tenslotte is in de eindfase van belang dat het mogelijk is om nieuwe en persoonlijke doelen in te stellen en dat er haalbare en realistische doelen bereikt kunnen worden. Ook willen ze graag steeds nieuwe en relevante informatie ontvangen.
Wanneer we kijken naar verschillen in wensen van laag, midden en hoogopgeleiden als het gaat om app-elementen zien we kleine maar opvallende verschillen (Figuur 2). Allereerst is opvallend dat voor bijna alle app-elementen geldt dat lager opgeleiden ze als iets minder belangrijk scoren dan midden en hoog opgeleiden. In de opstartfase is een opvallend verschil dat het voor mensen met een lage en middelhoge opleiding het belangrijkst is dat het meteen duidelijk is hoe de app gebruikt kan worden, maar dat dit aspect pas op de vijfde plaats komt bij hoogopgeleiden. Daarnaast vinden hoogopgeleiden veel functies belangrijker (plaats drie) dan lager opgeleiden (laatste plaats).
In de gebruiksfase is een opvallend verschil dat de Nederlandse taal zo belangrijk is voor laagopgeleiden, terwijl dit element pas op plaats vijf komt voor middelhoog opgeleiden en plaats acht voor hoog opgeleiden. Ook is interessant dat het waarborgen van de privacy veel hoger scoort bij laagopgeleiden (plaats twee) dan bij midden (plaats vier) en hoog opgeleiden (plaats zeven). Tenslotte is een complete en betrouwbare database relatief minder belangrijk voor laagopgeleiden (plaats vijf) ten opzichte van middelhoog opgeleiden (plaats twee) en staat dit aspect zelfs helemaal bovenaan voor hoog opgeleiden. In de eindfase zitten de verschillende groepen op één lijn qua wensen voor app functionaliteiten.

Voedingsapp voeding nu 7-22 tabel 2

Figuur 2

Toegankelijkheid

Het lijkt erop dat veel voedingsapps momenteel gericht zijn op mensen met een midden- of hoog opleidingsniveau, waardoor het logisch lijkt dat deze groepen bijna twee keer zo vaak gebruik maken van voedingsapps. De elementen die mensen met een laag opleidingsniveau belangrijk vinden, zoals gebruiksvriendelijkheid, Nederlandse taal en garantie op privacy, staan niet altijd centraal in voedingsapps. In ons eerste onderzoek met voedingsapps kwam al naar voren dat gebruikers vaak na korte tijd stopten met het gebruik van de app vanwege de slechte gebruiksvriendelijkheid. Populaire voedingsapps zoals FatSecret en MyFitnessPal hebben niet alleen Engelstalige namen, maar houden ook vaak Engelstalige portiegroottes aan [9]. Juist omdat lager opgeleiden gemiddeld genomen een ongezonder eetpatroon hebben en daardoor een hoger risico lopen om voedingsgerelateerde ziektes zoals obesitas te ontwikkelen, is het ontzettend belangrijk om voedingsapps zo toegankelijk mogelijk te maken, juist voor deze groep [10]. 

Samenvatting

Hoewel mensen met een lager opleidingsniveau meer risico lopen om vroegtijdig te maken te krijgen met voedingsgerelateerde ziektes, maakt deze groep minder gebruik van voedingsapps dan mensen met een middel- of hoog opleidingsniveau. Dit onderzoek laat zien dat mensen met een laag opleidingsniveau andere behoeftes hebben voor voedingsapps, zoals gebruiksvriendelijkheid, Nederlandse taal en privacy. De voedselkeuzes van deze groep zijn vaak gebaseerd op betaalbaarheid, gevolgd door veiligheid en gezondheid. Over het algemeen hebben mensen met een lager opleidingsniveau minder vaak van voedingsapps gehoord en relatief weinig behoefte aan inzicht in hun voedingspatroon. Bewustwording van voedingsinname is juist voor deze groep erg waardevol.

Referenties
1. Sommer I, Griebler U, Mahlknecht P, et al. Socioeconomic inequalities in non-communicable diseases and their risk factors: an overview of systematic reviews. BMC pu-blic health. 2015;15:914-926
2. Psaltopoulou T, Hatzis G, Papageorgiou N, Androulakis E, Briasoulis A, & Tousoulis D. Socioeconomic status and risk factors for cardiovascular disease: Impact of dietary mediators. Hellenic Journal of Cardiology. 2017;58:32-42
3. Petrovic, D., de Mestral, C., Bochud, M., Bartley, M., Kivimäki, M., Vineis, P., ... & Stringhini, S. The contribution of health behaviors to socioeconomic inequalities in health: a systematic review. Preventive medicine. 2018;113:15-31
4. Hulshof, K., Brussaard, J., Kruizinga, A. et al. Socio-economic status, dietary intake and 10 y trends: the Dutch National Food Consumption Survey. Eur J Clin Nutr 2003;57:128–137
5. Anderson-Bill, E. S., Winett, R. A., & Wojcik, J. R. Social cognitive determinants of nutrition and physical activity among web-health users enrolling in an online intervention: the influence of social support, self-efficacy, outcome expectations, and self-regulation. Journal of medical Internet research 2011;13(1):e1551
6. McKinnon, L. Giskes, K. Turrell, G. The contribution of three components of nutrition knowledge to socio-economic differences in food purchasing choices. Public Health Nutr 2014;17;1814–1824
7. Slazus, C., Ebrahim, Z., & Koen, N. Mobile Health Apps: An Assessment of Needs, Perceptions, Usability, and Efficacy in Changing Dietary Choices. Nutrition 2022;111690
8. van der Haar, S., Meijboom, S., Raaijmakers, I., & Verain, M. Gezonder eten met een app: goed voornemen of blijvende verandering? Voeding NU 2020;5.
9. Gerritsma, L. 5 populaire voedingsapps. Consumentenbond 2021
10. Woelky, K. R. Mobile Apps for Type 2 Diabetes in a Low Socioeconomic Status Population. Doctoral dissertation, Northern Illinois University 2020

Altijd op de hoogte blijven?