Na diagnose kanker: Doet leefstijl ertoe?

28 oktober 2021

Tekst: Evertine Wesselink, Harm van Baar, Moniek van Zutphen, Anne Geijsen, Anne-Sophie van Lanen, Dieuwertje Kok, Renate Winkels, Fränzel van Duijnhoven en Ellen Kampman. (WUR)

Darmkanker staat wereldwijd op de derde plaats van meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en vrouwen. Het is algemeen bekend dat leefstijl, waaronder voeding, een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van darmkanker. Maar een antwoord op de vraag of een patiënt het verloop van zijn/haar ziekte positief kan beïnvloeden door gezonder te leven moeten we nog schuldig blijven.

De COLON studie

Om antwoord te kunnen geven op de prangende vraag: ‘doet leefstijl ertoe?’, zijn wij, onderzoekers naar voeding en kanker van de Wageningen University & Research (WUR), in 2010 de COLON studie gestart (1). Dit is een observationele prospectieve cohortstudie waar meer dan 2200 Nederlandse darmkankerpatiënten (dikkedarm- en endeldarmkanker) aan mee doen. In de COLON studie vragen we voor, tijdens en na de behandeling aan mensen met darmkanker welke voedingsgewoonten ze hebben, of ze voedingssupplementen gebruiken en of ze bijvoorbeeld veel sporten. Ook hebben we deelnemers gevraagd bloedmonsters af te geven en hebben we CT-scans uit de medisch dossiers opgevraagd om informatie over lichaamssamenstelling te verzamelen. Sommige deelnemers hebben hiernaast ook ontlastingsmonsters gedoneerd.

COLONstudie_vng6Figuur 1: Klik op afbeelding voor grotere versie. Overzicht studie opzet COLON studie.

Daarnaast vullen de deelnemers vragenlijsten in over hun kwaliteit van leven. Voor gegevens over terugkeer van kanker en overleving koppelen we met de Nederlandse KankerRegistratie (NKR) en de BasisRegistratie Personen (BRP) (Figuur 1). We hopen zo verbanden te kunnen leggen tussen leefstijl en het verloop van de ziekte. Deze informatie kan leiden tot leefstijl-aanbevelingen voor huidige en toekomstige patiënten, zodat zij daarmee mogelijk hun prognose kunnen verbeteren. Al vanaf de start is de opzet van de COLON studie zo veel mogelijk afgestemd met andere nationale en internationale studies onder darmkanker patiënten, om zo (inter)nationale samenwerking en vergelijking van gegevens mogelijk te maken. De COLON studie maakt dan ook deel uit van verschillende nationale en internationale consortia. In oktober ronden drie onderzoekers van de WUR – Harm van Baar, Vera Wesselink en Moniek van Zutphen – hun promotieonderzoek gedaan met gegevens van de COLON studie af. Dat is een mooie gelegenheid om hier een overzicht te geven van de bevindingen tot nu toe (Figuur 2).

COLONstudie-resultaten_vng6Figuur 2: Klik op afbeelding voor grotere versie. Overzicht van de belangrijkste resultaten van de COLON studie. Voor alle leefstijlfactoren geeft deze figuur een hogere score / inname / concentratie van biologische marker weer. Dus bijvoorbeeld een hogere inname van voedingsvezel is geassocieerd met een lager risico op complicaties na de operatie. 

Voeding en leefstijl in relatie tot kwaliteit van leven

Veel mensen vragen zich na een kankerdiagnose af wat ze zelf kunnen doen om de behandeling te ondersteunen en prognose te verbeteren. Binnen de COLON studie hebben we voor verschillende voedingscomponenten en andere leefstijlfactoren (voedingsvezel, magnesium, calcium, lichaamssamenstelling, lichamelijke activiteit en leefstijl in het algemeen) onderzocht of ze geassocieerd zijn met bijwerkingen van de behandeling of de kwaliteit van leven.

Complicaties na een darmkankeroperatie komen relatief vaak voor en hebben grote impact op de gezondheid en de kwaliteit van leven van een patiënt. Voedingsvezel is een belangrijke determinant voor darmgezondheid en is daarom een interessante kandidaat om te bestuderen in relatie tot complicaties na operatie. Wij hebben onderzocht of er een verband is tussen gebruikelijke vezel inname in de periode voor operatie en complicaties na de operatie (2). Een hogere vezelinname voor operatie bleek geassocieerd te zijn met een lager risico op complicaties na de operatie. Deze bevindingen impliceren dat bevorderen van vezel inname voor de operatie een aandachtspunt zou moeten zijn in preoperatieve zorg.

Een optimale conditie van de patiënt voor, tijdens en na de operatie helpt om het herstel na de operatie te versnellen en complicaties van de behandeling tegen te gaan. Hierom zijn er verschillende prehabilitatie programma’s opgezet. Het is nog niet helemaal duidelijk welke leefstijlfactoren belangrijk zijn in zo’n prehabilitatie programma. Binnen de COLON studie hebben we daarom onderzocht welke leefstijlfactoren (i.e. roken, alcohol inname, Body Mass Index (BMI) en beweging) samenhangen met complicaties na de operatie (3). Wij vonden dat roken voor de operatie geassocieerd was met een hoger risico op complicaties na de operatie. We vonden geen associaties voor BMI, alcohol inname en beweging voor de operatie en complicaties na de operatie in de totale studie populatie. Stoppen met roken kan dus mogelijk het risico op complicaties na de operatie verminderen.

Eerder internationaal onderzoek wijst uit dat mensen die voldoende bewegen, beter lichamelijk blijven functioneren na een operatie. Wij onderzochten of beweging voor en na de operatie het herstel na een operatie bevorderde [4]. Veel bewegen na de operatie was geassocieerd met een betere kans op volledig fysiek herstel. Bewegen voor de operatie was niet geassocieerd met fysiek herstel. De mensen die na de operatie meer gingen bewegen dan voorheen hadden 43 procent meer kans op een volledig fysiek herstel na 6 maanden ten opzichte van mensen die na de operatie evenveel bleven bewegen als voorheen.

‘Veel bewegen na de operatie was geassocieerd met een betere kans op volledig fysiek herstel’

Ongeveer een kwart van de darmkankerpatiënten wordt naast een operatie aanvullend behandeld met chemotherapie. Oxaliplatine is een chemotherapeutisch middel dat niet alleen de groei van tumorcellen afremt, maar ook zenuwcellen kan aantasten. Hierdoor krijgen veel mensen last van perifere neuropathie, wat zich uit in symptomen zoals pijnlijke en tintelende vingers en tenen, en gevoelloosheid of prikkelingen van de huid. Magnesium en calcium zijn beide belangrijk voor zenuwgeleiding, en spelen daarom mogelijk ook een rol bij het ontstaan van neuropathie. Daarom hebben wij onderzocht of magnesium- en calcium inname via de voeding samenhing met het optreden van neuropathie en de ernst van de klachten [5]. Wij vonden dat een hogere magnesiuminname tijdens chemotherapie geassocieerd was met een lager risico op en minder heftige klachten van neuropathie. Voor calcium vonden we geen verband.

Aanhoudende vermoeidheid onder kankerpatiënten hangt mogelijk samen met een ongunstige lichaamssamenstelling: een relatief lagere spiermassa en/of hogere vetmassa. Wij hebben onderzocht hoe spiermassa, spiervervetting, visceraal vet (orgaanvet) en subcutaan vet (onderhuids vet) bij diagnose samenhangen met vermoeidheid tot twee jaar na diagnose. Het hebben van meer subcutaan vet was geassocieerd met meer vermoeidheid bij diagnose, terwijl meer spiervervetting was geassocieerd met meer vermoeidheid 6 maanden na diagnose [6]. Deze resultaten impliceren dat interventies gericht op het verbeteren van de spierkwaliteit (minder vet in de spier), mogelijk kunnen bijdragen aan het verminderen van vermoeidheid.

Samenhang-inflammatie-leefstijl-vermoeidheid_vng6Figuur 3: Associaties tussen leefstijl, inflammatie en vermoeidheid. Binnen de COLON studie is onderzocht of leefstijl samenhangt met vermoeidheid (1: directe associatie) en in hoeverre dit verklaard kan worden door inflammatie (2: indirecte associatie). 

Een gezondere leefstijl kan wellicht bijdragen aan het verminderen van aanhoudende vermoeidheid in (ex-)kankerpatiënten. Om een gezonde leefstijl te definiëren hebben we een score gebruikt, die gekoppeld is aan de aanbevelingen voor een gezond gewicht, gezonde voeding en voldoende beweging van het Wereld Kanker Onderzoek Fonds (WKOF). Deze score loopt van 0 tot 7 en wordt hoger naarmate deelnemers voldoen aan meer aanbevelingen; met andere woorden: hoe gezonder de leefstijl, hoe hoger de leerstijlscore. In ons onderzoek was een hogere score bij diagnose geassocieerd met minder vermoeidheid 6 maanden na diagnose. We hebben ook onderzocht wat een mogelijk onderliggend mechanisme hiervoor is en zagen dat lagere inflammatiemarkers in het bloed ongeveer de helft van het gevonden verband tussen leefstijl en vermoeidheid kan verklaren (Figuur 3) [7]. Dit zou betekenen dat een gezondere leefstijl mogelijk kan bijdragen aan minder vermoeidheid door het verlagen van inflammatie.

Voeding en leefstijl in relatie tot terugkeer en overleving van kanker

Voedingscomponenten en andere leefstijlfactoren zijn mogelijk niet alleen geassocieerd met bijwerkingen of kwaliteit van leven na de behandeling van kanker, maar ook met de terugkeer van kanker en overleving. Met data van de COLON studie hebben we de associatie tussen voeding en leefstijl in relatie tot de terugkeer van kanker en overleving onderzocht. Hieronder worden kort enkele resultaten besproken.

‘Meerdere studies laten zien dat hogere concentraties vitamine D samenhangen met een betere overleving van darmkankerpatienten’

Meerdere wetenschappelijke studies laten zien dat hogere concentraties van vitamine D ten tijde van de diagnose van darmkanker samenhangen met een betere overleving van darmkanker patiënten. In eerdere studies is echter nooit gekeken naar de interactie met andere nutriënten die het metabolisme van vitamine D beïnvloeden, zoals magnesium en calcium. Daarom hebben wij onderzocht hoe vitamine D, magnesium en calcium op zichzelf samenhangen met uitkomstmaten zoals de terugkeer van kanker en overleving en hebben we hiernaast ook gekeken of er een interactie was tussen de drie nutriënten in relatie tot darmkankeruitkomstmaten [8]. Wij zagen geen associatie tussen vitamine D, magnesium en calcium en de terugkeer van kanker. Lage vitamine D concentraties (< 30nmol/L) ten opzichte van adequate concentraties (50-75 nmol/L) hingen samen met een hoger risico op overlijden. Een lagere magnesiuminname leek eveneens samen te hangen met een hoger risico op overlijden. We zagen geen verbanden tussen calcium inname en risico op overlijden. De hoogste overlevingskansen zagen we in mensen die zowel een adequate vitamine D concentratie als een magnesiumrijke voeding hadden. Magnesiumrijke producten zijn bijvoorbeeld donkergroene bladgroenten, volkoren granen, noten en peulvruchten.

Daarnaast veranderen vitamine D concentraties in het bloed over tijd. Die veranderingen hebben mogelijk invloed op gezondheidsuitkomsten. Daarom hebben we onderzocht hoe vitamine D concentraties veranderen voor, tijdens en na behandeling. Tevens hebben we bekeken hoe deze veranderingen samenhangen met darmkankeruitkomstmaten [9]. Wij zagen dat ongeveer 20% van de deelnemers een te lage vitamine D concentratie had vanaf diagnose tot twee jaar na diagnose. Ongeveer 40% van de deelnemers had in deze periode adequate vitamine D concentraties. Onze resultaten suggereren dat adequate vitamine D concentraties, met name in combinatie met een magnesiumrijke voeding, mogelijk bijdragen aan een betere prognose bij darmkanker.Folaat en de synthetische vorm foliumzuur spelen mogelijke een tweeledige rol in de ontwikkeling van darmkanker. Er wordt gesuggereerd dat folaat beschermt tegen het ontstaan van darmkanker, terwijl er ook studies zijn die suggereren dat foliumzuur de groei juist versnelt als er kankercellen aanwezig zijn. Hoe folaat en foliumzuur samenhangen met de terugkeer en de overleving van darmkanker is nog niet duidelijk. Wij hebben dit onderzocht in een samenwerking met andere prospectieve cohortstudies in darmkankerpatiënten binnen een internationaal consortium [10]. De resultaten van dit onderzoek laten geen verband zien tussen folaat concentraties in het bloed en prognostische uitkomstmaten. Hoge concentraties van foliumzuur hangen mogelijk samen met een hoger risico op de terugkeer van de tumor. Onze bevindingen impliceren dat voorzichtigheid geboden is met het gebruik van supplementen met een hoge dosering van foliumzuur in darmkankerpatiënten.

CT-scan_vng6Figuur 4. Het bepalen van lichaamssamenstelling gebeurt binnen de COLON studie met behulp van een CT-scan. Zie hier een voorbeeld van een ingekleurde CT-scan waarmee de hoeveelheid spiermasse en vetmassa berekend wordt. 

Inflammatie speelt een belangrijke rol in het ontstaan en het verloop van darmkanker. Daarom hebben wij de associatie tussen concentraties van verschillende inflammatiemarkers voor en na de operatie in relatie tot darmkankeruitkomstmaten onderzocht [11]. Hierbij hebben we rekening gehouden met leefstijl factoren die mogelijk inflammatie en/of darmkankeruitkomstmaten beïnvloeden. We zagen dat hogere C-reactief proteïne (CRP) concentraties, duidend op meer inflammatie in het lichaam, samenhingen met een hoger risico op de terugkeer van kanker. Hogere interleukine 8 concentraties en een gecombineerde score van alle gemeten inflammatiemarkers hingen samen met een hoger risico op overlijden. Het verlagen van inflammatiemarkers is dus mogelijk een manier om de progressie van darmkanker te vertragen.

Eerder bespraken we dat lichaamssamenstelling mogelijk samenhangt met vermoeidheid. We hebben ook onderzocht of lichaamssamenstelling bij diagnose samenhangt met overleving [13, 14]. Wij vonden dat 39% van de patiënten relatief veel vet in de spier had. Veel spiervervetting was geassocieerd met een twee keer zo hoog risico op overlijden. Ook was een lagere spiermassa geassocieerd met een hoger risico op overlijden. Dit was alleen het geval in mannen. Weinig subcutaan vet was geassocieerd met een hoger risico op overlijden in zowel mannen als vrouwen.

Leefstijl

Naast individuele (micro) nutriënten en lichaamssamenstelling, hebben we ook gekeken naar hoe leefstijl in het algemeen samenhangt met de terugkeer van kanker en overleving. Ook voor dit onderzoek hebben we leefstijl gescoord op basis van de WKOF-richtlijnen en de nationale voedingsrichtlijnen. Gemiddeld genomen gingen patiënten niet gezonder leven na de diagnose [15]. Wij zagen geen verbanden tussen een gezondere leefstijl en terugkeer van de kanker. Wel zagen we dat een gezondere leefstijl na diagnose samenhing met een lager risico op overlijden [16].

Hoe nu verder?

De COLON studie is één van de grootste studies ter wereld waarin van een grote groep darmkankerpatiënten prospectief informatie over leefstijl is verzameld. Daarnaast zijn gegevens en bloedmonsters voor, tijdens en na behandeling verzameld. De rijke dataset van de COLON studie is voorlopig nog niet uitgeput. Zo gaan we in een lopend promotieonderzoek nader focussen op voedingsmiddelen en leefstijlpatronen in relatie tot kanker terugkeer en overleving. We gaan bovendien onze COLON studie dataset nog verder verrijken met genetische informatie, andere bloedmarkers en tumorkarakteristieken. Hierdoor kunnen we op basis van resultaten van de COLON studie bijdragen aan meer persoonlijke richtlijnen voor darmkankerpatiënten. Om dit te kunnen verwezenlijken werken we nationaal en internationaal samen met andere studies in darmkankerpatiënten. De resultaten van de COLON studie vormen verder de basis voor andere studies, zoals bijvoorbeeld de SoFIT studie, een gerandomiseerde gecontroleerde studie naar het effect van leefstijl op vermoeidheid na darmkanker.

Conclusie

Resultaten van de COLON studie en andere studies laten zien dat er veel samenhang lijkt te zijn tussen leefstijl en verschillende uitkomstmaten in darmkankerpatiënten. We zijn nu op verschillende manieren bezig om deze informatie bij de patiënt te brengen. Via de website van de COLON studie brengen we de deelnemers en andere belangstellenden op de hoogte van de resultaten. Daarnaast hebben we, in samenwerking met het WKOF, het integraal kankercentrum Nederland (IKNL) en de Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie (LWDO), de website voedingenkankerinfo.nl opgericht. Hier kunnen patiënten en zorgverleners wetenschappelijk onderbouwde antwoorden vinden op allerlei vragen met betrekking tot het onderwerp voeding en kanker. Uiteindelijk hopen we in samenwerking met nationale en internationale onderzoeksgroepen de resultaten om te zetten in aanbevelingen specifiek voor darmkankerpatiënten.

Referenties

  1. Winkels, R.M., et al.,The COLON study: Colorectal cancer: Longitudinal, Observational study on Nutritional and lifestyle factors that may influence colorectal tumour recurrence, survival and quality of life. BMC Cancer, 2014. 14: p. 374.
  2. Kok, D.E., et al.,Association of Habitual Preoperative Dietary Fiber Intake With Complications After Colorectal Cancer Surgery. JAMA Surg, 2021. 156(9): p. 1-10.
  3. Loogman, L., et al.,The Association Between Modifiable Lifestyle Factors and Postoperative Complications of Elective Surgery in Colorectal Cancer Patients. Diseases of the Colon & Rectum, 2021.
  4. van Zutphen, M., et al.,An increase in physical activity after colorectal cancer surgery is associated with improved recovery of physical functioning: a prospective cohort study. BMC Cancer, 2017. 17(1): p. 74.
  5. Wesselink, E., et al.,Dietary Intake of Magnesium or Calcium and Chemotherapy-Induced Peripheral Neuropathy in Colorectal Cancer Patients. Nutrients, 2018. 10(4): p. 398.
  6. van Baar, H., et al.,Body composition and its association with fatigue in the first 2 years after colorectal cancer diagnosis. Journal of Cancer Survivorship, 2021. 15(4): p. 597-606.
  7. Wesselink, E., et al.,Inflammation Is a Mediating Factor in the Association between Lifestyle and Fatigue in Colorectal Cancer Patients. Cancers (Basel), 2020. 12(12).
  8. Wesselink, E., et al.,Vitamin D, magnesium, calcium, and their interaction in relation to colorectal cancer recurrence and all-cause mortality. The American Journal of Clinical Nutrition, 2020. 111(5): p. 1007-1017.
  9. Wesselink, E., et al.,Sufficient 25-hydroxyvitamin D levels two years after colorectal cancer diagnosis are associated with a lower risk of all-cause mortality. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev, 2021. 30(4): p. 765-773.
  10. Geijsen, A., et al.,Circulating Folate and Folic Acid Concentrations: Associations With Colorectal Cancer Recurrence and Survival. JNCI Cancer Spectr, 2020. 4(5): p. pkaa051.
  11. Wesselink, E., et al.,Levels of inflammation markers are associated with the risk of recurrence and all-cause mortality in colorectal cancer patients. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev, 2021. 30(6): p. 1089-1099.
  12. Wesselink, E., et al.,The association between the adapted dietary inflammatory index and colorectal cancer recurrence and all-cause mortality. Clin Nutr, 2021. 40(6): p. 4436-4443.
  13. van Baar, H., et al.,Associations of Abdominal Skeletal Muscle Mass, Fat Mass, and Mortality among Men and Women with Stage I-III Colorectal Cancer. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev, 2020. 29(5): p. 956-965.
  14. van Baar, H., et al.,Low radiographic muscle density is associated with lower overall and disease-free survival in early-stage colorectal cancer patients. Journal of Cancer Research and Clinical Oncology, 2018. 144(11): p. 2139-2147.
  15. van Zutphen, M., et al.,Colorectal cancer survivors only marginally change their overall lifestyle in the first 2 years following diagnosis. Journal of Cancer Survivorship, 2019. 13(6): p. 956-967.
  16. van Zutphen, M., et al.,Lifestyle after colorectal cancer diagnosis in relation to recurrence and all-cause mortality. The American Journal of Clinical Nutrition, 2021. 113(6): p. 1447-1457.

 

 

Altijd op de hoogte blijven?