RIVM over jodiumonderzoek

1 november 2022 Janneke Verkaik-Kloosterman Marjolein de Jong Ceciel Dinnissen

 

In Voeding Nu editie 6 uiten Frits Muskiet en collega’s hun zorgen over de jodiuminname in Nederland, vooral die van zwangere vrouwen. Hierbij zijn zij kritisch over het RIVM-rapport ‘Jodiuminname van volwassenen in Noord Nederland in 2020-2021 en trend sinds 2006-2007’ en de voor die studie gebruikte methoden. Hieronder zullen wij de duiding van de resultaten en de gebruikte methoden toelichten. Hierbij benadrukken we de rol van het RIVM om onderzoek te doen naar de volksgezondheid, niet naar de gezondheid van individuen. Dit met als doel om de overheid te adviseren over beleid voor de algemene Nederlandse bevolking of groepen daarbinnen. Onderzoek naar individuen met een lage of hoge inname vereist een andere benadering en andere oplossingen.

In de voedingswetenschap wordt gebruik gemaakt van verschillende voedingsnormen. Voor dit type onderzoek worden voedingsnormen gebruikt die betrekking hebben op omstandigheden in grotere groepen. De precieze individuele behoefte is onbekend, wel is er spreiding tussen mensen in de behoefte van voedingsstoffen, waaronder jodium. Daarom gelden deze voedingsnormen als beschrijving van de behoefte van een bevolking(sgroep) [1]. Doordat de voedingsnormen op groepsniveau vastgesteld zijn, middelen verschillen tussen mensen uit. De Gezondheidsraad heeft voor de Nederlandse bevolking verschillende typen voedingsnormen vastgesteld. In het RIVM rapport over de jodiuminname in Nederland wordt de jodiuminname vergeleken met 2 typen voedingsnormen, namelijk de adequate inname (AI) en de gemiddelde behoefte (estimated average requirement; EAR) [2]. De AI wordt vastgesteld wanneer er onvoldoende kennis is om een EAR af te leiden en heeft vaak een zwakke onderbouwing [1, 3, 4]. De AI wordt op zo’n niveau vastgesteld dat een inname op dat niveau voorziet in de behoefte van vrijwel iedereen in de populatie. Voor veel mensen zal een inname gelijk aan of hoger dan de AI meer zijn dan hun onbekende individuele behoefte. Bij een mediane groepsinname boven de AI kan aangenomen worden dat het risico op een tekort laag is, de norm is immers (ruim) voldoende voor vrijwel iedereen in de populatie. Een mediane groepsinname onder de AI betekent niet dat een populatie per definitie risico loopt op een tekort. Of een mediane inname onder de AI leidt tot hoge prevalentie van onvoldoende inname in een populatie kan niet worden geconcludeerd. Daarom wordt vaak geconcludeerd dat er in die situatie geen uitspraak gedaan kan worden over het risico op inadequate inname en dat dit verder uitgezocht moet worden in vervolgonderzoek naar bijvoorbeeld voedingsstatus of gezondheidseffecten die samenhangen met een te lage inname [3].

Voeding Nu 6 RIVM tabel jodium

Wanneer een EAR beschikbaar is, kan wel een schatting gegeven worden van de prevalentie van inadequate innames in de populatie [3, 4]. Een EAR beschrijft het niveau van inname die voorziet in de behoefte van de helft van de mensen [1, 3, 4]. Dit betekent dat de norm (ruim) voldoende is voor de helft van de bevolking, maar nog niet hoog genoeg is om aan de individuele behoefte van de  andere helft te voldoen. Een EAR heeft altijd een relatief sterke onderbouwing [1]. Met behulp van de EAR cut-point methode kan de prevalentie van inadequate innames in de populatie, onder voorwaarden, geschat worden zonder dat precies vastgesteld kan worden welke personen in de populatie een inname heeft die onder de individuele behoefte ligt. Om te kunnen toetsen aan een dergelijke norm, is de gebruikelijke innameverdeling nodig (i.e. lange termijn gemiddelde). Als de inname gemeten is op een of enkele dagen moet er gecorrigeerd worden voor de dag-tot-dag variatie, aangezien de consumptie altijd wel van dag tot dag verschilt.  

Instituten als de Gezondheidsraad en EFSA stellen voedingsnormen vast voor aparte voedingsstoffen, maar het is bekend dat er interactie bestaat tussen voedingsstoffen. Voor jodium geldt dit bijvoorbeeld met voedingsstoffen als selenium, ijzer en vitamine A [5]. Inzicht hoe deze interactie vertaald moet worden naar voedingsnormennormen voor aparte of gecombineerde voedingsstoffen ontbreekt. Het is bij voedingsonderzoek naar voedingsstoffen belangrijk om niet alleen naar de individuele voedingsstof te kijken, maar ook naar combinaties met andere voedingsstoffen. Bijvoorbeeld naar voedingsstoffen die in een zelfde metabolisme in het lichaam betrokken zijn, of voedingsstoffen die voorkomen in dezelfde voedingsmiddelen.

In het RIVM rapport over de jodiuminname in Nederland is de inname eerst getoetst aan de AI [2]. Voor bijna alle leeftijds- en geslachtsgroepen kon een laag risico op inadequate innames geconcludeerd worden, omdat de mediane innames boven de AI van 150 µg/dag lagen. Voor vrouwen lag deze inname rond de AI; voor de totale groep vrouwen boven- (159 µg/dag) en voor de subgroep vrouwen in de vruchtbare leeftijd (18-40 jaar) net onder de AI (149 µg/dag). Vervolgonderzoek is in zo’n geval gewenst om betere uitspraken te kunnen doen over het daadwerkelijke risico op een tekort. De Gezondheidsraad stelt in haar advies over de voedingsnormen uit 2018 dat voor onderzoek op basis van jodiumuitscheiding in 24-uurs urine niet alleen de nieuwe AI gebruikt kan worden, maar ook nog de oude EAR van 100 µg/dag. Voor het toetsen aan de EAR is de gebruikelijke inname nodig. Helaas was voor het RIVM onderzoek maar één 24-uurs urine per deelnemer verzameld en was het niet mogelijk om direct de gebruikelijke jodiuminnameverdeling te schatten uit deze gegevens. Wel kon met behulp van ratio’s binnen:totale variatie in de hele range van 0 tot 1 berekend worden dat het % vrouwen met een risico op inadequate jodiuminnames tussen 0 en 14% lag. In andere gepubliceerde wetenschappelijke studies is gezocht naar externe waardes van de ratio binnen:totale variantie, om inzicht te krijgen waar tussen 0 en 1 deze ratio mogelijkerwijs zal liggen en zo meer duiding aan dit resultaat te geven. Informatie over deze specifieke ratio (en niet enkel de binnen-persoonsvariatie) werd niet gevonden in andere recente studies naar jodiuminname- en of status in vergelijkbare Westerse populaties, maar wel in een recente studie voor andere voedingsstoffen [6]. Hieruit lijkt een ratio tussen de 0,4 en 0,7 het meest aannemelijk, wat leidt tot een verwacht risico van 2-7% van de vrouwen met een inadequate jodiuminname. Dit maakt het aannemelijk dat een klein deel van de vrouwen risico loopt op een jodiumtekort. Voor onderzoek naar individuen met een lage inname is een andere benadering vereist. Daarnaast zijn de mogelijke/eventuele oplossingen wanneer het gaat om inadequate inname van individuen anders dan wanneer het gaat om een inadequate inname op bevolkingsniveau/volksgezondheid. Het is verstandig om als individu of als zorgprofessional bij het vermoeden van een jodiumtekort de jodiuminname te verhogen.

Het RIVM rapport over de jodiuminname van volwassenen in Nederland laat zien dat er vanaf 2006-2007 tot 2020-2021 een dalende trend in jodiuminname is [2]. Het is belangrijk om alert te zijn dat innames niet te laag worden. Het RIVM-onderzoek ging niet over specifieke populatiegroepen, zoals zwangere vrouwen. De behoefte van zwangere vrouwen ligt een stuk hoger dan voor niet-zwangere vrouwen, waardoor deze groep een hoger risico kan hebben op een jodiumtekort dan gezien wordt in het RIVM rapport. Hoewel in onderzoek bij pasgeboren baby’s de jodiumstatus in Nederland adequaat lijkt [7], deelt het RIVM de zorg voor deze specifieke groep met Muskiet et al. In aanvulling op de (pilot)studie uit Groningen [8, 9], brengt het RIVM op dit moment de jodiumstatus van zwangere vrouwen in Nederland in kaart, om te beoordelen of deze groep risico loopt op een tekort [10].  Dit onderzoek focust zich enkel op vrouwen in de vroege zwangerschap, vanwege het belang van jodium in de hersenontwikkeling van de foetus [11, 12]. Door de onzekerheden rondom jodiumbepaling in urine, zoals hoger urinevolume bij Nederlandse vrouwen dan in de WHO-norm [13], wordt naast jodium in 24-uurs urines ook thyroglobuline in het bloed gemeten. Dit is een lange termijn marker voor jodiumstatus [14, 15]. Een afkapwaarde voor zwangere vrouwen is nog niet gevalideerd, maar dit onderzoek kan hier meer richting in geven.

Referenties

  1. Gezondheidsraad, Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen. 2018, Gezondheidsraad: The Hague.
  2. C.S. Dinnissen, et al., Jodiuminname van volwassenen in Noord-Nederland in 2020-2021 en trend sinds 2006-2007 - Resultaten van voedingsstatusonderzoek in het Lifelines cohort. 2022, RIVM.
  3. Barr, S.I., S.P. Murphy, and M.I. Poos, Interpreting and using the dietary references intakes dietary assessment of individuals and groups. Journal of the Academy of Nutrition and Dietetics, 2002. 102(6): p. 780.
  4. Jahns, L., L. Arab, and A. Carriquiry, Dietary reference intakes still used incorrectly in Journal articles. J Am Diet Assoc, 2003. 103(10): p. 1292-3; author reply 1293.
  5. Rohner, F., et al., Biomarkers of Nutrition for Development—Iodine Review–4. The Journal of nutrition, 2014. 144(8): p. 1322S-1342S.
  6. French, C.D., et al., Within-Person Variation in Nutrient Intakes across Populations and Settings: Implications for the Use of External Estimates in Modeling Usual Nutrient Intake Distributions. Advances in nutrition (Bethesda, Md.), 2021. 12(2): p. 429-451.
  7. Verkaik-Kloosterman, J., Neonatal heel prick screening TSH concentration in the Netherlands as indicator of iodine status. Nutr J, 2021. 20(1): p. 63.
  8. Mayunga, K.C., et al., Pregnant Dutch Women Have Inadequate Iodine Status and Selenium Intake. Nutrients, 2022. 14(19): p. 3936.
  9. Stoutjesdijk, E., et al., Iodine status during pregnancy and lactation: a pilot study in the Netherlands. Neth J Med, 2018. 76(5): p. 210-217.
  10. RIVM. Jodium in Zwangere vrouwen Onderzoek (JOZO). 2022 [cited 2022 21 september]; Available from: https://www.rivm.nl/voedselconsumptiepeiling/voedingsstatusonderzoek/JOZO.
  11. Bath, S.C., et al., Effect of inadequate iodine status in UK pregnant women on cognitive outcomes in their children: results from the Avon Longitudinal Study of Parents and Children (ALSPAC). The Lancet, 2013. 382(9889): p. 331-337.
  12. Levie, D., et al., Association of maternal iodine status with child IQ: a meta-analysis of individual participant data. The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 2019. 104(12): p. 5957-5967.
  13. Hendriksen, M., et al., Zout-, jodium-en kaliuminname 2015: Voedingsstatusonderzoek bij volwassenen uit Doetinchem. RIVM Briefrapport 2016-0081, in RIVM Briefrapport 2016-0081. 2016, RIVM: Bilthoven.
  14. Eltom, A., et al., Thyroglobulin in serum as an indicator of iodine status during pregnancy. Scandinavian journal of clinical and laboratory investigation, 2000. 60(1): p. 1-7.
  15. Mullan, K., et al., Thyroglobulin levels among iodine deficient pregnant women living in Northern Ireland. Eur J Clin Nutr, 2022.

 

 

 

Altijd op de hoogte blijven?