TNO-project PhenFlex: een nieuwe manier om relatie voeding en gezondheid te beoordelen *
Voor het maken van een gezondheidsclaim op een voedingsmiddel is veel bewijs nodig. Als een voedingsmiddel een wetenschappelijk aantoonbaar effect heeft op de gezondheid, dan mag het geclaimd worden. Maar voor het zover is, gaan er vele jaren van onderzoek en investeringen aan vooraf.
Veel claims worden door de Europese Voedsel en Veiligheidsautoriteit EFSA afgewezen wegens gebrek aan bewijs. TNO ontwikkelt binnen het zogeheten PhenFlex-project een nieuwe methode om de effecten van voeding op de gezondheid te onderzoeken, met als nevendoel om claims eenvoudiger onderbouwd te krijgen. Niet op basis van één ingrediënt en één effect en dus niet op basis van de klassieke ‘farma benadering’, maar op basis van de flexibiliteit die een individu heeft om op een bepaalde uitdaging (challenge) te reageren.
Flexibiliteit als maat
U krijgt een klap. Au. De één krijgt een rode wang en het bloed onder de huid trekt snel weer weg. Psychisch komt het aan, maar het gaat snel weer over. De ander krijgt een klap, raakt psychisch in de war en de pijn, ook lichamelijk, ijlt lang na. Hoe de één een ‘uitdaging’ verwerkt, is anders dan hoe de ander dat doet en dat is van veel factoren afhankelijk. Vanuit deze visie is flexibeler, gezonder. Snel herstellen kun je dan zien als een teken van ‘gezondheid’. Dit is een nieuwe kijk op gezondheid; niet meer als afwezigheid van ziekte, maar van optimale flexibiliteit als belangrijkste maat voor gezondheid. Kan ik omgaan met de externe stressoren uit mijn omgeving, ben ik flexibel genoeg om me aan te passen? Dat is natuurlijk heel moeilijk te meten, want hoe kun je aantonen dat iemand die gezond is nog gezonder kan worden dan hij al is? Het gaat daarbij vaak om subtiele verschillen in het metabolisme of de stofwisseling.
‘Wij onderzoeken manieren om gezondheid te meten met behulp van challenges’, zegt Nard Clabbers, Business Line manager Food & Health van TNO in Zeist. Hiervoor zijn bij TNO verschillende soorten challenges getest. Zo werden mensen bijvoorbeeld op de hometrainer gezet voor een flinke inspanning of blootgesteld aan verzwakte virussen. Een reactie op voeding is óók te gebruiken als stressor, dachten ze zo’n acht jaar geleden bij TNO. Ook bij het eten van voedsel wordt het lichaam immers aan flinke stress blootgesteld en keert het daarna weer terug in de grondtoestand. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het snel stijgen en later weer dalen van de insulinespiegel na het eten van koolhydraten. Daarnaast heeft voeding als challenge het voordeel dat als je wil kijken naar de effecten van voeding op gezondheid het handig is om juist dat systeem te stressen.
Challenge test
Het ging er TNO in het eerste stadium van het project om de ultieme, gestandaardiseerde test te vinden waarmee de veerkracht van een individu kon worden gemeten. Werkt de test en werkt de methode? Hiervoor zijn een aantal onderzoeken gedaan, zoals bij diabetici en gezonde mensen. ‘We hebben daarbij duidelijk verschillende reacties gemeten op onze challengetest’. Vervolgens hebben ze dezelfde test uitgevoerd in een range van 100 (gezonde) mensen in een verschillende levensfase, met verschillende gradaties van lichamelijk welzijn, van jonge vitale sporters tot sedentaire ouderen. ‘Ook daar hebben we duidelijke verschillen gemeten in reactie op de challengetest. Wat we verwachtten kwam uit, namelijk dat de vitale jongeren de stressor sneller verwerken en er eerder van herstellen.’ De standaard challengetest bestaat uit een halve liter drank met water, 60 gram vet, 75 gram glucose, 20 gram eiwit en wat aroma. Er worden onder invloed van deze challenge effecten gemeten op functies in de hersenen, alvleesklier, lever, darm, spieren, vetweefsel, nieren en het vaatstelsel. Een ander onderzoek richtte zich op mensen met overgewicht. Ze kregen een fysieke uitdaging in combinatie met de inname van meer groente (200 gram) of weinig groente (50 gram). De mensen die meer groente aten bleken betere bloedwaarden te hebben en sneller van een challenge te herstellen. ‘We zijn nu in het stadium dat we via interventie-onderzoeken of positieve effecten van een voedingsproduct op de gezondheid wetenschappelijk kunnen aantonen’, zegt Suzan Wopereis, wetenschapper op het thema ‘Meten van Gezondheid’. ‘De test is nu gestandaardiseerd en we weten op welke biomarkers we kunnen letten als parameters voor de gezondheid. Daarbij is het per product van belang op welk vlak van de gezondheid je een bewijs over het effect wilt leveren. Met alle kennis die we hebben, bepalen we steeds beter welke markers relevant zijn voor welke interventie. Het komt er in het algemeen op neer dat het herstel van de homeostase als een nieuwe biomarker kan worden gezien. Deze methode kan in de nabije toekomst hopelijk ingezet worden om de subtiele effecten van voeding op de gezondheid aan te tonen. Als maat voor gezondheidseffecten van bijvoorbeeld een dieet wordt dan gekeken naar de respons op de PhenFlex Challenge vóór en na het dieet.’
Clabbers vult aan: ‘Uiteindelijk willen we uitvinden of een gezondere voeding, bijvoorbeeld volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum of het mediterrane dieet, leidt tot een betere gezondheid. Nu weten we wel dat deze voedingen als gezond bekend staan, maar het is natuurlijk mooi als je kunt laten zien wat de subtiele gezondheidsverschillen tussen verschillende mensen zijn, dat een bepaalde interventie bij een bepaald fenotype werkt, dan heb je eigenlijk de heilige graal gevonden, dan kun je met je voeding het verschil gaan maken. We willen dus op korte termijn aantonen dat als je verandert van je huidige dieet naar een gezonder dieet, er positieve effecten voor de gezondheid zijn. En dan gaat het er ons in eerste instantie niet om aan te tonen wat het beste dieet is, maar wel om te laten zien dat onze challengetest methode werkzaam is om deze subtiele gezondheidsverschillen snel en nauwkeurig vast te stellen.’
160 biomarkers
Niet alleen TNO gelooft in het Challenge-concept, ook de Europese Unie en een consortium van een aantal multinationale bedrijven, want zij co-financieren het onderzoek hiernaar. De naam is afgeleid van de woorden fenotype en flexibiliteit. ‘We kijken voornamelijk naar de flexibiliteit van het fenotype’, licht Clabbers toe. ‘Het genotype is wel belangrijk, daar wordt iemand mede door gevormd, maar als wij een test doen, dan kijken we naar hoe iemand op dat moment in staat met de ‘stressor’ om te gaan. Hoe lang duurt het voordat een persoon van de stressor is hersteld en hoe groot is de amplitude van een bepaalde reactie? Hoe snel bereikt een lichaam weer zijn homeostase. Hoe je vroeger gevoed bent en hoe je genetische achtergrond is bepalen mede hoe je met de stressor om zult gaan.’
Wopereis: ‘We kijken bij een test naar zo’n 160 biomarkers. Traditioneel bekende zijn cholesterol en glucose, maar er zijn er veel meer die wat kunnen zeggen over je gezondheid. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld geïnteresseerd zijn in de effecten van hun voedingsmiddel op het behoud van weerstand, een goede darmgezondheid of het behoud van hart- en vaatgezondheid. In ons onderzoek bepalen we wat de juiste biomarkers zijn voor verschillende facetten van gezondheid.’
Individuele voeding & advies
‘We willen weten hoe verschillende groepen mensen en uiteindelijk individuen reageren op voedsel. Daar is al veel over bekend en het is de kunst die kennis te kunnen benutten in het bij elkaar brengen van persoon en voeding. Als we dat goed kunnen, kan met een challenge test en gerichte adviezen worden aangegeven welke voeding het beste past voor het behoud van gezondheid. Volgens Clabbers zullen (zelf)tests voor het vaststellen van gezondheid in de nabije toekomst een steeds grotere rol gaan spelen, juist vanwege de individuele verschillen. ‘Je doet een test en kijkt of met een bepaalde voedingsinterventie de parameters voor de gezondheid verbeteren. Die test kan prima een soort doe-het-zelf challenge test zijn. Een eenvoudige versie van de huidige, waarbij alleen de essentiële parameters worden gemeten. ‘Ik zie wel iets in een Ben en Jerry’s challenge’, grapt Clabbers. Eet een halve liter Ben en Jerry’s ijs en meet hoe het ervoor staat met je fenotypische flexibiliteit. Dat kun je alleen doen, maar ik denk dat er altijd een professional in beeld zal blijven die de uitkomsten kan duiden, je blijft interpretatie nodig hebben en hulp in de vervolgstappen. ’ Wopereis geeft als voorbeeld bacteriedrankjes, probiotica. ‘Het komt erop neer dat je een aantal weken een bepaald voedingsproduct gebruikt en vervolgens nagaat wat het effect op je gezondheid is.’
Beide TNO’ers benadrukken dat het gaat om een voedingskundige benadering, weg van de farma; van het effect van één stofje, naar een integrale benadering. ‘We zijn nu ook bezig om onze methode onder de aandacht van de EFSA te brengen’, zegt Clabbers. ‘Voor het maken van een gezondheidsclaim zijn de EFSA-beoordelaars geïnteresseerd in het wetenschappelijke bewijs voor een effect op de gezondheid. Het gaat daarbij niet om de beschrijving van het mechanisme, dat is secundair, al zal het helpen bij de onderbouwing van claims. Als we kunnen laten zien dat een bepaalde voeding of product effect heeft, dan zou dat voldoende moeten zijn. De farmacologische benadering die nu voor het maken van gezondheidsclaims vaak wordt toegepast, leidt in de praktijk helaas nog niet tot meer toegestane gezondheidsclaims. Daarbij wordt vaak maar naar één parameter gekeken. Het blijkt in de praktijk moeilijk daarmee in een diverse populatie een gezondheidseffect te bewijzen, zeker als het gaat om effecten in gezonde mensen. We denken met ons concept een andere kijk op claims te bewerkstelligen, ook bij EFSA. Het verschil met het farma onderzoek is dat we naar verschillende parameters kijken en ook naar de samenhang daartussen. In plaats van alleen maar cholesterol te meten, meet je 160 verschillende parameters en de samenhang daartussen.’
Horloge
Het PhenFlex-project en de andere ideeën over het meten van gezondheid met doe-het-zelf technologieën bevindt zich nu nog in de lab-fase, maar Clabbers denkt dat over vijf of tien jaar de parameters die veel zeggen over de gezondheid van een individu af lezen zijn op bijvoorbeeld een horloge. ‘Dat is de ontwikkeling waar we binnen TNO naartoe werken, eigenlijk het vervolg op PhenFlex. Hoe kunnen we de metingen die nu plaatsvinden omzetten in praktisch bruikbare zelftests, een nieuwe markt voor zowel producenten, health professionals als diëtisten en consumenten. Het gaat uiteindelijk om een op-maat interventie waarna een persoonlijk voedingsadvies gegeven kan worden, voor een geoptimaliseerd persoonlijk en gezond dieet, op basis van gezonde producten. Straks kun je op je horloge aflezen hoe je gezondheid er voorstaat bij een bepaalde voeding.’
Dit artikel verscheen in Voeding Nu nummer 9 van september 2014 op bladzijde 16
Altijd op de hoogte blijven?
Meer over
Lees ook
Voeding in de media - week 39
Resultaat Wetsvoorstel elektronishe gegevensuitwisseling in de zorg, waarneming van smaak door baby’s in de baarmoeder en circulaire systemen tegen hongersnood. Dit lazen we deze week in de media over voeding.
EFSA: suikerinname moet zo laag mogelijk zijn
De suikerinname in ons dieet moet zoveel mogelijk naar beneden, schrijft de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Wetenschappers van de EFSA deden onderzoek naar de veiligheid van suikers in voeding en het mogelijke verband met gezondheidsproblemen en concludeerden dat de suikerinname zo laag mogelijk moet zijn.
Blog: (Bijna) diëtist
Wanneer mensen horen dat ik Voeding en Diëtetiek studeer, verandert een etentje vaak spontaan in een impromptu intakegesprek. “Zijn koolhydraten nou goed of slecht?” Zo begint het meestal. Soms wijzen ze naar de pasta op hun bord: “Is dit wel gezond?”