Voeding en weerstand in tijden van corona sterker onder de aandacht

Welke invloed heeft voeding op je weerstand? Het is een vraag die zeer actueel is geworden door de coronacrisis. Voeding Nu zocht het uit.

Voedingsmiddelen en supplementen die je immuunsysteem zouden versterken, zijn steeds populairder. De meningen hierover lopen uiteen. Zo interviewde Voeding Nu orthomoleculair wetenschapper Gert Schuitemaker, een groot voorstander van supplementen. Aan de andere kant waarschuwt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat voedingssupplementen niet helpen tegen het coronavirus.

Er is veel informatie te vinden over voeding, supplementen en weerstand. Maar wat is hiervan werkelijk bewezen?

De onderzoeksvraag is: welke voedingsmiddelen of voedingsstoffen hebben invloed op het immuunsysteem?

Om dit onderwerp goed te begrijpen, is het goed om eerst te weten hoe het immuunsysteem eigenlijk werkt. Daarom begint dit artikel met een korte uitleg. Vervolgens komen verschillende voedingswetenschappers aan het woord. Zij vertellen welke voedingsstoffen een mogelijke invloed hebben op het immuunsysteem. Daarna wordt uitgelegd welke claims over weerstand zijn toegestaan op voedingsproducten. Het artikel sluit af met een beschouwing over voeding en het coronavirus.

1. Samenvatting

Het immuunsysteem beschermt ons lichaam tegen indringers: lichaamsvreemde stoffen. Veel van deze indringers zijn pathogenen (ziekteverwekkers). Verschillende cellen van het immuunsysteem vallen deze indringers aan en vernietigen ze. Dat doen ze op verschillende manieren, bijvoorbeeld door ze ‘op te eten’ (fagocytose) of door antistoffen te produceren. Als je een keer ziek geweest bent, onthoudt het immuunsysteem de ziekteverwekker. Daardoor kan het bij een volgende besmetting sneller reageren en antistoffen aanmaken.

Het immuunsysteem werkt helaas niet perfect. Soms treden er ziektes en andere aandoeningen op, zoals auto-immuunziektes, allergieën en chronische ontsteking.

Voeding Nu interviewde drie wetenschappers over de invloed van voeding op het immuunsysteem: Harry Wichers van de universiteit Wageningen, Koen Venema van de Universiteit Maastricht en Paul de Vos van de universiteit Groningen. Volgens de wetenschappers speelt het microbioom (de bacteriën in de darmen) een belangrijke rol in het immuunsysteem. Daardoor is de weerstand mogelijk te beïnvloeden door pro- en prebiotica. Probiotica zijn bacteriën met een gunstige werking in onder andere de darmen. Prebiotica zijn voedingsvezels. Deze vezels dienen als voeding voor de darmbacteriën, maar hebben vaak ook een directe werking op het immuunsysteem.

Daarnaast is een aantal vitamines en mineralen belangrijk voor het immuunsysteem. Dit zijn de vitamines folaat (ook wel foliumzuur of vitamine B11 genoemd), vitamine A, B12, B6, C en D en de mineralen ijzer, koper, seleen en zink. Mensen met een tekort aan één van deze micronutriënten kunnen last krijgen van een verminderde weerstand. Wanneer een product een bron is van één van deze micronutriënten, mogen producenten een weerstandclaim op de verpakking zetten.

Op de website van Voeding Nu verschenen eerder artikelen over voeding en het coronavirus. Zo blijkt uit onderzoek dat coronapatiënten op de intensive care vaak obesitas hebben. Mensen met overgewicht of obesitas kunnen hun immuunsysteem versterken door lichaamsbeweging en gewichtsverlies. In China zijn coronapatiënten behandeld met hoge doseringen vitamine C, wat hun klachten en ziekteduur verminderde. Verder blijkt dat mensen met een vitamine D-tekort vaker positief getest worden op Covid-19.

2. Wat is weerstand?

defense-1403072_1280-A1200x800-1024x683

Een goede weerstand zorgt ervoor dat je minder snel ziek wordt. Je weerstand, ook wel afweer of immuniteit genoemd, wordt geregeld door het immuunsysteem. Hoe gaat dit in zijn werk?

Om niet ziek te worden, moet je lichaam zichzelf beschermen tegen indringers, zoals virussen en bacteriën. Het lichaam kan deze herkennen door antigenen. Dat zijn eiwitten die voorkomen op de oppervlakte van bacteriën en virussen of door een bacterie worden afgescheiden. Bij het immuunsysteem zijn veel verschillende cellen betrokken. Een paar voorbeelden zijn macrofagen, Natural Killercellen, T-cellen en B-cellen. De meeste daarvan ontstaan in het rode beenmerg of in de thymus (ook wel de zwezerik genoemd, gelegen tussen borstbeen en luchtpijp).

Aangeboren immuniteit

attachment-Goede-echt-baby-probiotica-300x240 Een deel van je weerstand krijg je bij je geboorte mee. Vanuit dit primaire immuunsysteem valt het lichaam elke lichaamsvreemde stof aan. Deze aangeboren immuniteit is dus niet-specifiek. Elke indringer wordt 'gezien' als een gevaar, je lichaam maakt geen onderscheid. Er zijn verschillende cellen in het lichaam betrokken bij deze aanval. Een voorbeeld daarvan zijn witte bloedcellen. Ze behoren tot de categorie macrofagen. Macrofaag betekent letterlijk ‘veelvraat’. Deze cellen eten de indringer als het ware op. Dit proces heet fagocytose. Een ander voorbeeld zijn Natural Killercellen. Ze herkennen afwijkende cellen (mogelijke ziekteverwekkers) door aanwezigheid van antigenen. Als NK-cellen antigenen aantreffen op een bacterie, een tumorcel of een cel die met virussen is geïnfecteerd, geven ze eiwitten af die perforinen worden genoemd. Deze eiwitten doden de cel door grote poriën in de celmembraan te maken.

Adaptieve immuniteit

In de loop van je leven bouw je ook weerstand op. Je lichaam komt in contact met veel verschillende ziekteverwekkers. Wanneer je besmet raakt, leert je immuunsysteem deze ziekteverwekker kennen. Als je dan later nog eens besmet raakt met bijvoorbeeld hetzelfde virus, kan het immuunsysteem sneller reageren. Dit wordt adaptieve of specifieke immuniteit genoemd.

Maar eerst moet het lichaam de ziekteverwekkers aanvallen en zo snel mogelijk onschadelijk maken. Ook daarbij zijn weer verschillende cellen betrokken. Zoals eerder uitgelegd, herkent je lichaam een indringer door antigenen. Het antigeen vertelt als het ware om welke bacterie of welk virus het gaat. Bepaalde eiwitten (van het major histocompatibility complex of MHC) binden zich aan zo’n antigeen.

Daarna komen de T- en B-cellen om de hoek kijken. T-cellen ontstaan in de Thymus en B-cellen in het rode Beenmerg. Een voorbeeld van T-cellen zijn cytotoxische T-cellen. Deze vallen de cellen met het antigeen aan en vernietigen ze. Verder zijn er T-helpercellen. Die scheiden bepaalde stoffen (cytokinen) af die het afweersysteem moduleren. Daarnaast zijn er T-suppressorcellen die de immuunreactie wanneer dat nodig is juist afzwakken. De B-cellen werken mee door antistoffen te maken. Die antistoffen markeren vervolgens de antigenen, waardoor ze herkenbaar worden voor onder andere macrofagen, die ze vervolgens fagocyteren. Antistoffen spelen een belangrijke rol in het immuunsysteem. Er zijn verschillende soorten van, die op verschillende manieren werken.

Antistoffen

De antistoffen kunnen in vijf groepen worden verdeeld. Die worden ook wel immunoglobulinen genoemd, vaak afgekort als Ig. Allemaal hebben ze een verschillende functie en werking. IgG-antistoffen vormen de grootste en meest diverse groep. Ze zorgen voor weerstand tegen vele virussen, bacteriën en bacteriële gifstoffen. Als eerste verschijnen echter IgM-antistoffen in het bloed. Sommige vallen bovendien bacteriën aan die ongevoelig zijn voor IgG. IgA’s komen voor in klierproducten zoals slijm, tranen en speeksel. Ze vallen ziekteverwekkers aan voordat die het lichaam binnenkomen. IgE’s stimuleren de afgifte van stoffen die de ontstekingsreactie bevorderen. IgD’s zijn gebonden aan B-cellen en soms bij hun activering betrokken.

hersenen-e1594985814462-300x200

Geheugen van het immuunsysteem

Maar hoe zit het nou met dat onthouden van ziekteverwekkers door het immuunsysteem? Ook daarbij zijn de T- en B-cellen betrokken. Van allebei worden namelijk zogeheten geheugencellen geproduceerd. Deze ‘onthouden’ het type antigeen waartegen ze eerder in actie kwamen. Zo kunnen bij een volgende besmetting snel nieuwe T-cellen en antistoffen geproduceerd worden. De persoon is dan immuun geworden voor het antigeen, hij of zij heeft ‘weerstand’ opgebouwd.

De ontstekingsreactie

Doordat het lichaam te maken krijgt met lichaamsvreemde stoffen, kunnen ontstekingsreacties ontstaan. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer je een wond hebt. Het weefsel, van bijvoorbeeld de huid, is dan beschadigd. Als reactie op de verwonding, geven bepaalde cellen in het beschadigde weefsel chemische stoffen af. Deze cellen heten mestcellen. Voorbeelden van die chemische stoffen zijn histamine en heparine. Deze brengen de ontstekingsreactie op gang. De bloedvaten verwijden en om het weefsel heen vindt bloedstolling plaats. Op de huid is dit vaak als rode zwelling waarneembaar. Bij een verwonding komen vaak ook lichaamsvreemde stoffen het lichaam binnen. Daarom worden ook fagocyten aangetrokken, die deze antigenen aanvallen. Zo worden ziekteverwekkers verwijderd.

Cytokinen

Een andere groep stoffen die een belangrijke rol spelen bij een ontsteking, zijn cytokinen. Deze stoffen worden door allerlei lichaamscellen afgescheiden, maar vooral door immuuncellen. Cytokinen vormen een groep verschillende signaalstoffen met een verschillende werking. Er zijn pro-inflammatoire (ontstekkingsbevorderende) en anti-inflammatoire (ontstekingsremmende) cytokinen. De belangrijkste groep cytokinen worden interleukinen (IL) genoemd. Hiervan zijn er ongeveer 20 verschillende soorten bekend. Ze hebben zeer uiteenlopende functies zoals het verhogen van de gevoeligheid van T-cellen voor antigenen, het stimuleren van de activiteit van B-cellen, antistofvorming en het bevorderen van ontsteking en koorts. Ieder type cel produceert haar eigen specifieke 'cocktail' van cytokinen in respons op een specifieke prikkel. Daarop reageren weer andere immuuncellen, doordat ze aangetrokken en/of geactiveerd worden, zodat een maximaal doelgerichte afweerreactie ontstaat.

sporten-300x200

Immuunsysteem kost energie en onderhoud

Net zoals andere processen in het lichaam, kost de werking van het immuunsysteem energie. Zo kan er bij een flinke ontsteking koorts optreden. Hierbij stijgt de lichaamstemperatuur met enkele graden. Het verhogen van de lichaamstemperatuur met 1⁰C gedurende 24 uur kost ongeveer net zoveel energie als 45 km lopen voor iemand van 70 kg. Het immuunsysteem ‘concurreert’ bovendien met andere processen in het lichaam, zoals herstel, lactatie en groei. Ook daarvoor is namelijk energie nodig.

 

3. Waardoor hebben sommige mensen een verzwakte weerstand?

Het immuunsysteem is zeer goed in het beschermen van het lichaam tegen indringers. Soms functioneert het echter niet optimaal. Dat kan verschillende oorzaken hebben.

Hoe meet je weerstand?

Hoe weet je eigenlijk of iemand een sterke of een zwakke weerstand heeft? De meest gangbare manier om dit te meten, is door (gezonde) mensen een vaccin te geven. Een vaccin bevat namelijk een dode of verzwakte ziekteverwekker. Vervolgens meet de onderzoeker de vorming van antistoffen en T-cellen in het bloed. Wanneer deze niet of minder gevormd worden (bij een werkend vaccin) is duidelijk dat iemand een verzwakte weerstand heeft.

Ziektes van het immuunsysteem

Het immuunsysteem is een zeer complex verdedigingsmechanisme van het lichaam. Toch functioneert het niet altijd zoals het zou moeten. Wat kan er mis gaan?

Immunodeficiëntieziekten

Er zijn bepaalde ziektes die het immuunsysteem aantasten. Deze worden immunodeficiëntieziekten genoemd. Een bekend voorbeeld daarvan is AIDS wat staat voor het Acquired Immune Deficiency Syndrome. AIDS ontstaat door het HIV-virus, wat kan worden overgedragen via het bloed, bijvoorbeeld via seksueel contact. Dit virus vernietigt de T-helpercellen. Dat verzwakt het immuunsysteem, waardoor mensen met HIV vatbaarder zijn voor infectieziekten.

attachment-diabetes-test-300x200 Auto-immuunziekten

Verder bestaan er auto-immuunziekten, waarbij het immuunsysteem de eigen lichaamscellen aanvalt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij mensen met diabetes type 1. Het lichaam valt de bètacellen in de alvleesklier aan, waardoor die geen insuline meer kunnen produceren.

Chronische ontsteking

Soms kan het immuunsysteem ook te sterk reageren. De ontstekingsreactie is dan te heftig of duurt lang. In dat geval spreekt men van chronische ontsteking. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij reuma, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Mogelijk kunnen sommige voedingsstoffen ontstekingen verminderen. Daarover meer onder het kopje ‘Immuunsysteem stimuleren of afremmen?’

Allergieën

attachment-Allergie-300x200 Daarnaast zijn er allergieën. Ook deze zorgen voor onjuiste of overmatige immuunreacties op antigenen. Daardoor ontstaat er een omvangrijke ontstekingsreactie, terwijl die eigenlijk niet nodig is. Onschadelijke stoffen worden onterecht als ziekteverwekkers gezien en aangevallen. Veel mensen zijn allergisch voor bepaalde voedingsmiddelen, zoals melk, soja of pinda’s. Naar schatting hebben meer dan een half miljoen Nederlanders last van voedselallergie. Er is echter wel een verschil tussen een allergische reactie en een intolerantie voor bepaalde (voedings)stoffen. Bij een allergische reactie wordt het hele immuunsysteem getriggerd. Bij een overgevoeligheid is een reactie vaak beperkt tot enkele voedingstoffen waar mensen last van kunnen ondervinden, zoals lactose in melkproducten. Mogelijk spelen bacteriën in de darmen een rol bij het voorkómen van allergieën. Daarover meer in het hoofdstuk ‘Het immuunsysteem in de darmen’.

Lees ook:

Houben: ‘Ultieme doel is allergieën genezen’ (longread)

Naar ziektes van het immuunsysteem wordt nog veel onderzoek gedaan. Immuniteit is een ingewikkeld proces, waarbij veel verschillende interacties plaatsvinden. Zo zijn vaak dezelfde genen en immuunreacties betrokken bij allergieën, auto-immuunziekten en het bestrijden van infecties en tumoren. Als artsen het immuunsysteem beïnvloeden, bijvoorbeeld om een bepaalde aandoening tegen te gaan, kan dat ook weer nadelige gevolgen hebben. Zo wordt bij mensen met een auto-immuunziekte met medicatie het immuunsysteem onderdrukt. Daardoor zijn deze mensen echter vatbaarder voor infecties. Professor Geert Houben doet onderzoek aan de Universiteit Utrecht naar het immuunsysteem, in het bijzonder naar allergieën.

attachment-Stress-300x203 Chronische stress

Een andere oorzaak van een verzwakt immuunsysteem is chronische stress. Bij stress worden in de bijnierschors (een deel van de bijnieren, die als kapjes op de nieren liggen) glucocorticoïden gevormd. Het bekendste voorbeeld daarvan is cortisol, ook wel het stresshormoon genoemd. Glucocorticoïden zijn ontstekingsremmende stoffen, ze verzwakken de werking van het immuunsysteem. Dit is een normaal regelmechanisme. Na verloop van tijd moet een ontsteking ook weer afnemen, als de ziekteverwekkers zijn vernietigd. Bij chronische stress worden er echter te veel glucocorticoïden gevormd. Hierdoor wordt de weerstand tegen ziekte juist verlaagd.

Veroudering

VN7-K-artikel-5-Ouderen-in-de-praktijk-afbeelding-4-oudere-dame-credit-dimaberkut-300x200 Ook bij veroudering wordt het immuunsysteem minder sterk. Dat komt onder andere doordat de thymus geleidelijk kleiner wordt. Ook gaat de werking van de T-cellen, die in de thymus ontstaan, achteruit. Ze reageren minder goed op antigenen. Daardoor zijn er minder cytotoxische T-cellen die antigenen vernietigen. Ook het aantal T-helpercellen neemt af, waardoor B-cellen minder snel reageren en langzamer antistoffen produceren. Hierdoor zijn oudere mensen vatbaarder voor virale en bacteriële infecties. Bovendien hebben ouderen vaker last van chronische ontsteking. Het immuunsysteem staat constant ‘aan’ en kan daardoor minder goed reageren op ziekteverwekkers.

4. Hoe kan het immuunsysteem worden versterkt?

Inmiddels is het duidelijke hoe het immuunsysteem werkt. Nu komt de grote vraag: kun je je weerstand verbeteren? En zo ja, op welke manier? Om deze vraag te beantwoorden, interviewde Voeding Nu verschillende voedingswetenschappers. De eerste is professor Harry Wichers van Wageningen Universiteit. Hij is gespecialiseerd in onder andere immunologie en voedingschemie. Verder interviewde Voeding Nu wetenschapper Koen Venema. Hij werkt aan de Universiteit Maastricht waar hij de rol van de microbiota (darmflora) in ziekte en gezondheid onderzoekt. Ten slotte komt Paul de Vos aan het woord. Hij is Hoogleraar Immunologie, Endocrinologie en Metabolisme bij de Universiteit Groningen.

Welke algemene adviezen zijn er voor een goede weerstand?

Lichaamsbeweging is goed voor de weerstand. Daarvoor is een half uur per dag voldoende. Topsport is daarentegen niet goed voor het immuunsysteem. Dat is onder meer te zien aan de verkoudheid die vaak optreedt bij topsporters na een prestatie. Dat komt doordat het immuunsysteem energie kost. Bij zware fysieke inspanning moet het lichaam dan kiezen. De inspanning gaat ten koste van het immuunsysteem.

attachment-Overgewicht-januari-2014 Gezond gewicht

Verder is een gezond gewicht belangrijk. Overgewicht en te veel vet in de buikholte leiden tot chronische ontstekingsreacties. Wanneer je bijvoorbeeld een wond hebt, is ontsteking een goede reactie van het immuunsysteem om ziekteverwekkers te doden. Maar die ontsteking moet ook weer ophouden. Bij chronische ontsteking raakt het immuunsysteem uitgeput. Het kan dan niet meer goed reageren op een nieuwe ziekteverwekker.

Ondergewicht en met name eiwittekort is ook niet goed voor de weerstand. Receptoren, cytokines, antistoffen en andere immuuncellen zijn allemaal eiwitten. Daarom is voeding met voldoende eiwitten belangrijk voor een goede werking van het immuunsysteem.

Wat voeding betreft, is vooral voldoende consumptie van groente en fruit belangrijk. In de winter is het verstandig om vitamine D te suppleren, om in ieder geval de ondergrens te halen.

Omega 3-vetzuren bij reuma

visolie-omega-3-A1200x800-300x200 Volgens professor Harry Wichers is er bewijs dat omega 3-vetzuren kunnen helpen om de symptomen van reuma te verminderen. ‘Sommige vormen van reuma, bijvoorbeeld artritis, worden veroorzaakt door ontstekingen’, legt Wichers uit. ‘Omega-3-vetzuren kunnen een rol spelen in het reguleren van het immuunsysteem. Ze remmen de ontstekingsreactie, waardoor de klachten van reuma minder heftig worden. Producenten van supplementen en voedingsmiddelen met omega 3-vetzuren mogen echter niet op de verpakking zetten dat ze helpen bij reuma. Daarvoor is het bewijs nog onvoldoende. Een dergelijke claim moet worden goedgekeurd door de European Food Safety Authority (EFSA)’

5. Het immuunsysteem in de darmen

Het staat buiten kijf dat de darmen een zeer belangrijke rol spelen in het immuunsysteem. De binnenkant van de darm, die het lumen wordt genoemd, is eigenlijk een stukje buitenkant van ons lichaam. Hier komt de voeding ons lichaam binnen. Daardoor komen ook veel ziekteverwekkers het lichaam binnen via het darmstelsel. Maar liefst zeventig procent van de immuuncellen zijn te vinden in het darmstelsel.

Het immuunsysteem van het spijsverteringsstelsel wordt darmgeassocieerd lymfoïde weefsel (gut-associated lymphoid tissue, GALT) genoemd.

attachment-darmbacterien-300x300 Darmbacteriën

In het maagdarmstelsel  darmen leven veel bacteriën. De meeste zitten in de dikke darm. Samen worden zij het microbioom genoemd. Deze bacteriën spelen een belangrijke rol in de darm. Ze breken voedsel af en produceren daarbij afvalstoffen. Die kan het lichaam weer gebruiken. Een voorbeeld daarvan is boterzuur. Deze stof is een energiebron voor de epitheelcellen van de wand van de dikke darm. Zonder de micro-organismen zouden er ‘gaten’ in de darmwand kunnen vallen. Dan kunnen (schadelijke) micro-organismen vanuit de darm in de bloedstroom komen. Dat kan leiden tot ontstekingen, zoals bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Beiden zijn auto-immuunziekten. Het immuunsysteem valt dan de eigen darmcellen aan.

Daarnaast heeft het microbioom mogelijk een rol in het ‘opvoeden’ van het immuunsysteem. In de darmen krijgt een baby de eerste pathogenen (ziekteverwekkers) binnen. Micro-organismen in de darm hebben bepaalde herkenningsstructuren. Deze worden PAMP’s (pathogen-associated molecular patterns) of MAMP’s (microbe-associated molecular patterns) genoemd. Deze herkenningsstructuren op de oppervlakten van micro-organismen kunnen bijvoorbeeld de ontwikkeling van allergieën voorkómen.

Lees ook:

De darm-brein-as, de invloed van voeding… op je hersenen

Mogelijk heeft de samenstelling van het microbioom zelfs invloed op de hersenen. Het centrale zenuwstelsel is verbonden met het darmzenuwstelsel via de nervus vagus, oftewel de darm-brein-as. Een verandering in de darmbacteriën zou kunnen zorgen voor psychische aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson. Deze ziekte gaat gepaard met ontstekingen in het lichaam. Mogelijk kunnen de darmbacteriën die ontstekingen afremmen. Verder blijkt dat proefpersonen die probiotica krijgen, minder last hebben van stress.

Probiotica

attachment-probiotica-girl-300x200 In winkels en op het internet worden veel producten aangeboden met zogeheten ‘probiotica’. Het is een benaming voor bacteriën die een gunstig effect hebben in onder andere de darmen. Ze zijn van nature te vinden in gefermenteerde producten, zoals yoghurt en tempé. Daarnaast worden ze vaak in de vorm van supplementen aangeboden.

Er veel verschillende soorten probiotica. Deze bacteriestammen hebben niet allemaal dezelfde werking op het immuunsysteem. Zo werkt de stam Lactobacillus casei Shirota, bekend van het drankje Yakult, bijvoorbeeld bij het normaliseren van de stoelgang. Hoewel algemene claims over Yakult en de werking van het immuunsysteem niet zijn toegestaan, zijn wel  diverse onderzoeken die laten zien dat er van Yakult een effect op (delen van) het immuunysteem bewezen is. Zoals een studie naar infecties bij athleteninfecties aan luchtwegen  of de interactie met natural killer cells. Een ander voorbeeld is de stam Lactobacillus rhamnosus Goldin Gorbach. Er zijn aanwijzingen dat deze bacteriën werken bij kleine kinderen met huidallergie. Hier zijn veel studies naar gedaan. Moeders en kinderen die deze probiotica namen, hadden veel minder vaak last van huidallergie. Een opmerkelijk voorbeeld is de bacterie Escherichia coli. Deze darmbacterie staat erom bekend dat die ziekte kan veroorzaken. De probiotische E. coli Nissle 1917 kan echter juist helpen bij het prikkelbare darmsyndroom.

Prebiotica

Naast probiotica bestaan er zogenaamde prebiotica. Dit zijn bepaalde vezels die weer als voeding dienen voor de darmbacteriën, zoals voor bacteriën van het geslacht Lactobacillus. Deze darmbacteriën verteren de vezels. Daarbij ontstaan korteketen-vetzuren als butyraat, propionaat en acetaat. Dat zijn goede brandstoffen voor het darmepitheel en voor het immuunsysteem zelf.

GraanvezelsVoedingsvezels

Sommige van deze vezels kunnen het immuunsysteem ook direct beïnvloeden. Ze hebben namelijk een mild prikkelend effect op het immuunsysteem. Hierdoor kan het immuunsysteem sneller reageren op bedreigingen.

Vezels kunnen het immuunsysteem dus op twee manieren stimuleren: direct en als voeding voor de darmbacteriën. Dat heeft ook te maken met hun vertering in het spijsverteringskanaal. Eerst komen de vezels in de dunne darm terecht, waar de meeste immuuncellen te vinden zijn. De vezels kunnen direct met deze immuuncellen ‘communiceren’. Vezels met langere moleculen gaan vervolgens verder naar de dikke darm. Daar worden ze verteerd door micro-organismen. Deze micro-organismen gebruiken de moleculen om stoffen te maken die gunstig zijn voor het immuunsysteem.

Daardoor hebben niet alle voedingsvezels een even sterk effect. Een voorbeeld daarvan zijn fructanen, die in wortelproducten zijn te vinden. Fructanen met langere moleculen kunnen zorgen voor een betere respons tegen virussen en bacteriën.

Soms kan het effect zelfs afhangen van de rijpheid van de vrucht. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat minder rijpe papaya’s bepaalde pectines bevatten. Dit zijn voedingsvezels die voorkomen in fruit en het immuunsysteem stimuleren. Wanneer ze rijper zijn, bevatten de vruchten echter minder van deze pectines. Als je verkouden bent, is het dus beter om een minder rijpe papaya te eten dan een rijpe.

attachment-Voedingswetenschap-appel-300x199 ‘De werking van pectines hangt af van het aantal methylgroepen in de moleculen’, legt wetenschapper Paul de Vos uit. ‘Sommige pectines hebben een bepaalde samenstelling met veel methylgroepen. Die worden hoge DM pectines genoemd. (DM staat voor degree of methyl esterification.) Die pectines stimuleren het immuunsysteem. Er zijn ook pectines met weinig methylgroepen, ofwel een lage DM. Deze heten regulerend, ze remmen het immuunsysteem juist wat af’, vertelt De Vos. ‘Er zijn speciale supplementen te koop van pectines met een hoge of een lage DM. Een hoge DM is dus gunstig bij gezonde mensen of bij verkoudheid of griep, terwijl een lage DM kan helpen bij bijvoorbeeld darmontstekingen. Je moet er wel een paar gram van innemen om het gewenste effect te bereiken.’

6. Welke vitamines en mineralen kunnen het immuunsysteem versterken?

attachment-vitamines-1024x515 Er is dus al veel bekend over voedingsmiddelen die een mogelijk effect hebben op de weerstand. Toch is het bewijs voor voedingsmiddelen nog niet sterk genoeg om op een product te mogen claimen dat ze de weerstand verhogen. Dat bewijs is er al wel voor een aantal vitamines en mineralen. Op voedingsmiddelen en supplementen met deze voedingsstoffen, mag dus een weerstandsclaim staan. Dat is bepaald door de Europese Commissie in de Verordening (EU) Nr. 432/2012.

De volgende vitamines mogen de claim dragen: ‘draagt bij tot de normale werking van het immuunsysteem’: folaat (ook wel foliumzuur of vitamine B11 genoemd), vitamine A, B12, B6, C en D. Verder mogen een aantal mineralen deze claim dragen: ijzer, koper, seleen en zink. Het voedingsmiddel waarin deze stoffen voorkomen, moet er wel voldoende van bevatten om een ‘bron van’ te zijn. Deze voorwaarden zijn vermeld in de bijlage van Verordening (EG) nr. 1924/2006. Meestal moet het product per 100 gram of per portie 15 procent van de aanbevolen dagelijkse dosis van het vitamine of mineraal bevatten. Bijvoorbeeld van vitamine A is de aanbevolen hoeveelheid 800 microgram per dag. Een product moet dus 120 microgram bevatten om een bron van vitamine A te zijn.

Wanneer een producent graag een nieuwe claim wil laten goedkeuren, onderzoekt de EFSA het wetenschappelijke bewijs. Vervolgens besluit de organisatie of de claim al dan niet wordt toegestaan. Alle ingediende claims, met de argumenten waarom die wel of niet zijn goedgekeurd, zijn te vinden in een database.

Hieronder volgt een overzicht van de micronutriënten die een claim mogen dragen, met enkele voorbeelden van hun effect op het immuunsysteem:

  • Folaat (foliumzuur of vitamine B11): een tekort eraan zorgt onder andere voor minder T-lymfocyten
  • Vitamine A: kinderen met een tekort aan vitamine A hebben een verminderde antistofgemedieerde immuniteit
  • Vitamine B12: speelt een rol in het immuunsysteem samen met vitamine B6 en folaat. Mensen met een tekort hebben onder andere een verminderde activiteit van Natural Killercellen.
  • Vitamine B6: is vereist als co-enzym in de stofwisseling van antistoffen en cytokines
  • Vitamine C: bij mensen met een lage vitamine C-waarde in hun bloed, ouderen, patiënten die zijn blootgesteld aan giftige chemicaliën en mensen die zware lichamelijke inspanning hebben verricht, kan inname van vitamine C het immuunsysteem herstellen.
  • Vitamine D: vermindert juist de immuunrespons, o.a. de productie van immunoglobuline en de differentiatie van B-cellen tot plasmacellen. De vitamine draagt bij aan het reguleren van het immuunsysteem.
  • IJzer: mensen met een ijzertekort hebben o.a. minder T-helpercellen en cytotoxische T-cellen
  • Koper: het enzym cytochroom c is gerelateerd aan koper en is nodig voor de energieproductie van immuuncellen. Een tekort aan koper zorgt voor atrofie van de thymus.
  • Seleen: suppletie met selenium zorgt o.a. voor toename van het aantal geactiveerde T-cellen.
  • Zink: een tekort aan zink kan o.a. zorgen voor lymfopenie (zeer weinig lymfocyten) en atrofie van de thymus. Suppletie met zink zorgt voor een betere immuunreactie op bacteriële en virale infecties.

Het is belangrijk om te vermelden dat het hier steeds gaat over mensen met een tekort aan één van deze vitamines of mineralen. De EFSA vermeldt steeds als noot dat er geen bewijs is voor tekorten in de algemene EU-bevolking. Men kan dus niet concluderen dat het zinvol is om extra van deze vitamines of mineralen te nemen, bij gezonde personen zonder tekorten.

7. Voeding en corona

corona-4971013_1280-A1200x800-1024x683

De inleiding begon met de vraag welke invloed voeding heeft op je weerstand, in het bijzonder met betrekking tot het nieuwe coronavirus. Het is belangrijk om voorzichtig te zijn met claims over Covid-19 in relatie tot voeding. Wat is hier eigenlijk al over bekend?

Veranderd voedingsgedrag

De meeste Nederlanders (83 procent) zijn niet anders gaan eten sinds de coronamaatregelen, volgens het Voedingscentrum. Tien procent geeft aan gezonder te zijn gaan eten, onder andere vanwege de behoefte om de weerstand te vergroten. Een kleine groep van de ondervraagden (7 procent) blijkt in de coronaperiode ongezonder te zijn gaan eten. Een vijfde van de deelnemers zegt meer te zijn gaan snacken en snoepen, en 11 procent geeft aan meer alcohol te zijn gaan drinken.

Uit internationaal onderzoek blijkt dat de verkoop van avocado’s sinds Covid-19 gestegen is en de vraag naar zuivelproducten is afgenomen. Citroenen en sinaasappelsap zijn gewild, waarschijnlijk vanwege hun vitamine C-gehalte.

Covid-19 is waarschijnlijk overgedragen van dieren op mensen, op een markt in Wuhan waar levende dieren verkocht worden. Bovendien moesten onder andere in Nederland verschillende slachthuizen sluiten vanwege corona-uitbraken onder medewerkers. Mogelijk zal dat consumenten een extra aanzet geven om minder vlees te gaan eten en over te stappen op meer plantaardige voeding.

Op kinderen heeft de coronacrisis een negatieve invloed, blijkt uit Italiaans onderzoek. Ze gebruiken meer rood vlees, frisdranken en junkfood. De hoeveelheid geconsumeerde groente is gelijk gebleven. Bovendien bewegen kinderen gemiddeld twee uur per dag minder dan voor corona.

Overgewicht en obesitas

Zo’n 77 procent van de coronapatiënten die op Nederlandse IC’s opgenomen waren, had overgewicht of obesitas, meldde het Erasmus MC in juli 2020. De vergrote vetcellen bij mensen met overgewicht zorgen voor chronische ontstekingsreacties. Daardoor staat het immuunsysteem als het ware continue ‘aan’. Het kan daardoor minder weerstand bieden aan virussen, zoals Covid-19. Een leefstijlinterventie, die leidt tot gewichtsverlies, kan helpen om het immuunsysteem bij deze mensen te verbeteren.

Vitamine C

In China zijn coronapatiënten behandeld met extra vitamine C. Ze kregen grote hoeveelheden van de vitamine toegediend en herstelden sneller dan patiënten die geen vitamine C kregen. Het ging om 10 tot 20 gram vitamine C die ze intraveneus kregen toegediend. Dit betekent niet dat het ook werkt om supplementen met vitamine C te nemen of hiermee te experimenteren.

Vitamine D

Verder blijkt uit onderzoek dat mensen met een tekort aan vitamine D een grotere kans hebben op een positieve uitslag bij de coronatest. Een mogelijke verklaring is dat vitamine D het immuunsysteem reguleert. Daardoor wordt een overmatige ontstekingsreactie voorkomen, die schade kan veroorzaken aan de luchtwegen en longen.

8.  Conclusie

De onderzoeksvraag was: welke voedingsmiddelen of voedingsstoffen hebben invloed op het immuunsysteem?

Het immuunsysteem is een complex onderdeel van ons lichaam. Er is al veel informatie bekend, maar de wetenschap weet nog zeker niet alles.

Een aantal vitamines en mineralen hebben in ieder geval een bewezen invloed op het immuunsysteem. Het gaat hier echter om mensen met een tekort aan de betreffende vitamine of het betreffende mineraal. Het is dus niet gezegd dat mensen zonder tekorten baat hebben bij suppletie van extra vitamines of mineralen. Producenten mogen wel een weerstandsclaim op hun product zetten, wanneer dit product een bron is van één van deze micronutriënten.

Volgens voedingswetenschappers speelt bovendien het microbioom een belangrijke rol in het immuunsysteem. Daardoor is de weerstand mogelijk te beïnvloeden door pro- en prebiotica. Het bewijs hiervoor is echter nog niet sterk genoeg om een claim te maken.

attachment-leerstoel-gezonde-voeding-300x172 In het algemeen kan gezegd worden dat gezonde voeding, met voldoende groente en fruit, en lichaamsbeweging, belangrijk zijn om het immuunsysteem te versterken.

Bij mensen met Covid-19 en obesitas, kunnen lichaamsbeweging en gewichtsverlies helpen om de kans op ernstige klachten te verminderen.  Mogelijk zouden ook vitamine C en D kunnen helpen tegen Covid-19, maar hierbij is voorzichtigheid nodig. In het geval van vitamine C gaat het om toediening van hoge doseringen in het ziekenhuis. Bij vitamine D is onderzoek gedaan naar mensen met een tekort. Het is dus nog niet bekend of suppletie van vitamine D ook kan helpen bij mensen die al voldoende vitamine D in hun bloed hebben.

Bronvermelding

Martini, F.H., & Bartholomew, E.F. (2015). Anatomie en fysiologie: Een inleiding. (6e editie). Amsterdam: Pearson Benelux.

Register of Questions [EFSA]. (z.d.). Geraadpleegd op 18 september 2020, van http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/login?2

Satyaraj, E. (2011). Emerging paradigms in immunonutrition. Topics in companion animal medicine, 26(1), 25-32.

Altijd op de hoogte blijven? 

Neem een abonnement
  
Lees ook
Minder overgewicht onder kinderen met hoogopgeleide ouders

Minder overgewicht onder kinderen met hoogopgeleide ouders

Overgewicht en obesitas kwamen de afgelopen jaren minder voor onder kinderen met hoogopgeleide ouders dan onder kinderen met laagopgeleide ouders. Dat blijkt uit het Jaarrapport Jeugdmonitor 2022 van het CBS.

Standpunt Voedingscentrum | Nut en risico’s van voedingssupplementen

Standpunt Voedingscentrum | Nut en risico’s van voedingssupplementen

Vitamines en mineralen zijn nodig voor het behoud van een goede gezondheid en de preventie van chronische ziekten. Een gezond en gevarieerd voedingspatroon levert voor veel mensen voldoende van deze microvoedingsstoffen (1). Het slikken van een vitaminen/mineralensupplement geeft voor hen geen extra gezondheidsvoordeel (2).

Meer obesitas en diabetes bij volwassenen met armoederisico

Meer obesitas en diabetes bij volwassenen met armoederisico

Overgewicht, ernstig overgewicht (obesitas) en diabetes komen meer voor onder volwassenen met een inkomen onder de lage-inkomensgrens dan bij volwassenen met een hoger inkomen. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe analyses met cijfers uit de Gezondheidsenquête.