Boekfragment | Verwerking vet en glucose gaat hand-in-hand

9 juli 2021

Steeds meer mensen ontwikkelen diabetes type 2. Deze aandoening werd lang beschouwd als een ongeneeslijke, chronische ziekte. In Leven zonder diabetes legt professor Roy Taylor uit hoe diabetes type 2 zich ontwikkelt en biedt hij een dieetprogramma waarmee je de aandoening kunt omkeren.

Prof. Taylor is hoogleraar geneeskunde en stofwisselingsziekten aan Newcastle University in Engeland.
In deze voorpublicatie een uitgebreid fragment uit zijn boek:

Hoe zit dat met het vet in ons voedsel?

Tot dusver hebben we voornamelijk gepraat over de koolhydraten in ons voedsel en hoe ze de glucosegehaltes beïnvloeden; nu is het tijd geworden om te kijken wat er gebeurt met het vet dat we eten. Zoals je in deze sectie zult zien, gaat de verwerking van vet en glucose eigenlijk hand-in-hand.

Laten we even kort terugkeren naar toen je vanochtend wakker werd, en toen je lichaam grotendeels van vet afhankelijk was als brandstof. Vet stroomde vanuit de vetvoorraden naar de weefsels waar het nodig was. Alleen de hersenen verbrandden glucose. Dat mooie evenwicht zou aanhouden tot de eerste maaltijd van de dag. Idealiter zou je tegen die tijd al het vet hebben verbruikt dat je tijdelijk had opgeslagen uit de maaltijden van gisteren.

Zodra je ’s ochtends eet, schakelt de stijging in insuline in het bloed snel de afgifte van vet uit de vetvoorraden uit. Maar als je ’s ochtends of zelfs de rest van de dag niet eet, blijft je lichaam vet (en een beetje glucose) verbranden. Na de eerste maaltijd van de dag wordt een deel van het vet uit je maaltijd aan de lever afgegeven, en een deel gaat rechtstreeks vanuit de darmen naar spier- of vetweefsel. Over het algemeen genomen is je lichaam daarmee klaar en hebben alle weefsels voldoende brandstof om aan de slag te gaan, en worden de vetvoorraden in het weefsel aangevuld, zodat ze tussen de maaltijden en ’s nachts een gelijkmatige hoeveelheid kunnen afgeven.

Waarom je arts ketonen vreest
Er zit een duistere kant aan ketonen. Artsen en verpleegkundigen vrezen ze vaak, om een reden. Bij diabetes type 1 – een heel andere ziekte dan type 2 – is het lichaam volledig afhankelijk van insuline-injecties. Als er zonder reden insuline wordt geïnjecteerd of als een ziekte om een veel hogere insulinedosis vraagt, leidt de ernstige insulinedeficientie ertoe dat de lever enorme hoeveelheden ketonen aanmaakt. Dit kan een levensbedreigende aandoening veroorzaken – diabetische ketoacidose genaamd – waarvoor een dringende levensreddende behandeling nodig is. Het is meestal wel duidelijk te zien als het ketonengehalte zorgwekkend hoog is, dat wil zeggen ver, ver boven de gehaltes die bij normaal vasten worden gezien – maar gewone ketonengehaltes zijn over het algemeen gezien goed: ze zijn de moleculen van overleving.

En hoe zit het met overleven op dat onbewoond eiland? Hoe zou je lichaam reageren als je wekenlang vastzat? Laten we aannemen dat het essentiële water aanwezig is. Maar geen eten. Verschillende delen van het lichaam hebben verschillende benodigdheden. We moeten onderscheid maken tussen de hersenen en de rest van het lichaam, want in het normale leven kunnen de hersenen alleen glucose verbranden om te blijven functioneren, terwijl de spieren en het weefsel op vet of glucose werken. Eerst worden, bij gebrek aan voedsel, voorraden glycogeen in de lever en spieren aangesproken voor de glucose die je hersenen nodig hebben. En in deze periode komt alles in actie om het gebruik te beperken van glucose door de andere spieren en weefsels – die geleidelijk overschakelen op het verbranden van vet. Maar na drie dagen is de voorraadkast leeg; de glycogeenvoorraden zijn op.

‘Het lijkt erop dat de verbranding van ketonen alert maakt en mogelijk minder hongerig’

Hoe overleven de hersenen zonder vrij beschikbare glucose? Geen nood! Zoogdieren hebben daar weer een verbluffende oplossing voor ontwikkeld. In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat vet bestaat uit ketens koolstofatomen. Dat betekent dat er, in plaats van de hele keten volledig te verbranden als energiebron, slimme brandstoffen kunnen worden aangemaakt. Dat zijn ketonen, en het briljante eraan is dat deze kleine moleculen gemakkelijk in weefsels worden opgenomen. Dat omvat dus ook de hersencellen, die zich aanpassen van de overschakeling van glucose naar ketonen als brandstof. De koolstofverbindingen van de ketonen worden verbroken om de essentiële energie af te geven, en de hersenen werken er prima op. Sterker nog, ze werken er heel goed op. Het lijkt erop dat de verbranding van ketonen je alert maakt en mogelijk minder hongerig. Je kunt je focussen, zonder dat je wordt afgeleid, omdat je op je avondeten moet jagen. Er wordt wel gezegd dat berooide kunstenaars, wegkwijnend op zolderkamertjes, hun beste werk produceren wanneer hun hersenen op ketonen werken. Sommige mensen merken dat hun hersenen ’s ochtends vroeg op zijn scherpst zijn – vandaar dat baanbrekende ontdekkingen vaak nog voor het ontbijt worden gedaan. Of dit volledig het gevolg is van door ketonen aangedreven hersenen, is nog onzeker. Wat wel zeker is, is dat ketonen het geheim zijn voor onze overleving als soort, ondanks hongersnoden en maatschappelijke onlusten. Als je bijvoorbeeld vanochtend lang hebt uitgeslapen, stijgen je ketonengehaltes, en als je je urine zou testen, zou je een kleine hoeveelheid
ketonen vinden, normaal voor de omstandigheden. Als je je urine meteen zou testen nadat je van je onbewoonde eiland bent gered, zou je een redelijk grote hoeveelheid ketonen vinden, waarvan de aanwezigheid aangeeft dat je slimme lichaam zichzelf erop heeft ingesteld om te overleven zonder dat er veel voedsel binnenkwam. Het heeft een glucosevervanger ontwikkeld om je hersenen van brandstof te voorzien. Je hebt misschien wel eens advertenties gezien waarin ‘ketodiëten’ werden aangeprezen als ‘vetverbrandende diëten’, maar dat klopt niet helemaal. Als er binnen een periode van 24 uur minder voedsel wordt gegeten dan het lichaam nodig heeft, moet er inderdaad opgeslagen vet worden verbrand, maar dat geldt ongeacht de samenstelling van het dieet. De urine zal dan meer ketonen bevatten dan gewoonlijk. Als het dieet heel weinig koolhydraten bevat, zijn er meer calorieën afkomstig uit vet. Omdat de verbranding van voedingsvet ook ketonen oplevert, zullen de gehaltes in de urine nog hoger zijn – hoewel dit geen richtlijn is voor hoeveel er van je eigen lichaamsvet wordt verbrand. Heel simpel gezegd, ontstaat er gewichtsverlies als er minder dan de benodigde calorieën binnenkomen vanuit voedsel. Minder koolhydraten eten is bij sommige mensen een succesvolle manier om de totale calorieënconsumptie te verlagen, maar ‘ketodiëten’ verrichten geen stofwisselingswonderen.

Te koop bij Bazarow
Leven zonder diabetes, De definitieve gids voor het begrijpen en omkeren van diabetes type 2
Uitgeverij Nieuwezijds • ISBN 9789057125423 • 256 pag.
2021 • Paperback • € 21,95

 

 

Altijd op de hoogte blijven?