Suiker is waarschijnlijk niet goed voor de ontwikkeling van een kinderbrein. Dit toont nieuw onderzoek van de University of Georgia, in samenwerking met de University of Southern California aan.

In dit onderzoek dienden de wetenschappers adolescente ratten naast hun gewone voer dagelijks een suikeroplossing van 11 % toe, vergelijkbaar met de gezoete dranken die in de handel verkrijgbaar zijn.

Hierna moesten de ratten een hippocampus-afhankelijke geheugentaak uitvoeren. Hierbij moesten de ratten de context waarin ze een bekend object eerder hadden gezien, onthouden.

“We ontdekten dat ratten die in hun vroege leven suiker consumeerden, een verminderde capaciteit hadden om een object dat nieuw was in een specifieke context, te onderscheiden. Ratten die geen suiker hadden gekregen, konden deze taak wel goed uitvoeren”, aldus Emily Noble, een van de onderzoekers.

De hippocampus is een deel in de hersenen dat betrokken is bij het opslaan en weer terugroepen van informatie uit de hersenen. Tijdens de adolescentie ontwikkelt dit deel van de hersenen zich nog.

Een tweede geheugentaak, waarbij de hippocampus niet was betrokken, konden de met suiker bijgevoerde ratten wel prima uitvoeren. Noble: “Het lijkt erop dat suikerconsumptie vroeg in het leven selectief het leren en de ontwikkeling van het geheugen gekoppeld aan de hippocampus negatief beïnvloedt.”

 

Darmflora

Het verminderde geheugenvermogen lijkt verband te houden met de darmflora: de verhoogde suikerconsumptie leidde tot een verhoogd niveau van bepaalde darmbacteriën. Om na te gaan of deze toename van dit type darmbacteriën inderdaad een negatief effect op het geheugen had, verhoogden de onderzoekers het aantal van deze darmbacteriën in de darmflora van ratten die nog nooit suiker hadden geconsumeerd en ook deze ratten toonden vervolgens geheugenstoornissen. Deze geheugenstoornissen bleken echter zowel te gelden voor hippocampus- als niet-hippocampus-gerelateerde taken. “De bacteriën veroorzaken op zichzelf cognitieve gebreken”, aldus Noble.

Noble en haar collega’s willen nu verder gaan onderzoeken hóe de darmflora de ontwikkeling van het brein kan beïnvloeden.

 

Ratten, geen mensen

Hoewel dit onderzoek werd gedaan met ratten en de resultaten dus niet rechtstreeks te vertalen zijn naar gevolgen voor mensen, vragen deze bevindingen wel om vervolgonderzoek en of er bij menselijke adolescenten soortgelijke verstoringen in de ontwikkeling zijn, als gevolg van hoge suikerinnames.

Altijd op de hoogte blijven?