Wanneer mensen horen dat ik Voeding en Diëtetiek studeer, verandert een etentje vaak spontaan in een impromptu intakegesprek. “Zijn koolhydraten nou goed of slecht?” Zo begint het meestal. Soms wijzen ze naar de pasta op hun bord: “Is dit wel gezond?”

Dit is vaak het moment dat ik mijn gezelschap vertel dat ik advies kan geven, maar dat ze het wel met een korreltje zout moeten nemen. Ik ben nog geen diëtist, dat is namelijk een beschermde titel. Als studente mag ik mij een voedingsdeskundige noemen.

Maar zo deskundig voel ik mij soms helemaal niet. Ik loop namelijk altijd met allerlei vragen rond over voeding. Door die vragen ben ik tijdens mijn eerste opleiding, verpleegkunde, veel gaan lezen over voeding. Wetenschappelijke artikelen, boeken, blogs, van alles eigenlijk. Maar telkens wanneer één vraag beantwoord werd, ontstonden er drie nieuwe.

Ik merkte dat ik niet de enige was. Mijn Voeding en Diëtetiek-klasgenoten aan de Haagse Hogeschool voerden tijdens lessen ook discussies over wat gezonde voeding nou eigenlijk was. Vooral over plantaardig eten en vasten waren de meningen sterk verdeeld. Antwoorden kwamen er vaak niet, we moesten ons immers richten op de lesstof en de groepsprojecten. En, eerlijk is eerlijk: buiten de lessen om was de motivatie om de discussies voort te zetten laag. 

Conflict

Dat bracht frustratie bij mij op. Wij waren toekomstige diëtisten en zelfs wij hadden verschillende meningen over hoe een mens moet eten. Er was één vraag die telkens bleef plakken: Waarom is er zoveel tegenstrijdig advies over gezonde voeding?

Natuurlijk zijn er richtlijnen en evidence-based interventies, maar er zijn grote groepen mensen die een alternatief dieet volgen en daarbij zweren. Ik besloot erin te duiken en ging in mijn vrije tijd op onderzoek uit.

Halverwege jaar 3 aan de Haagse volgde ik een minor waarin verschillende professionals gastcolleges gaven. Na een van deze colleges bleef ik plakken met een paar vragen voor de professor. We belandden op het onderwerp van tegenstrijdige voedingsadviezen en eindigden in een lang gesprek over mijn bevindingen. We regen de discussie aan elkaar met verschillende kopjes koffie en uiteindelijk zei de professor: “Waarom schrijf je er geen boek over?” 

Wie? Ik?

Ik? Een boek schrijven? Wie wil er nou een boek lezen van een net niet-diëtist? En dan is dat boek ook nog eens eerder een preek op papier dan een welbespraakt verhaal à la Yuval Harari. 

Toch besloot ik te schrijven, maar dan stiekem. Ik had immers zoveel onderzoek gedaan, het enige wat ik nog hoefde te doen was het op papier zetten. “Uitbrengen hoeft niet”, zei ik tegen mezelf. In mijn vrije tijd was ik regelmatig fanatiek aan het tikken op mijn laptop. Dat bleef niet onopgemerkt in mijn omgeving. Heel voorzichtig liet ik een aantal mensen een hoofdstuk of twee lezen. Daar kwamen tot mijn verbazing heel positieve reacties en veel steun uit. Ik besloot een aantal fragmenten uit het boek op Instagram te zetten. Ook die werden goed ontvangen. En toen kwamen de vragen: “Wanneer breng je je boek nou uit, Julia?” 

Harde bocht

Toen ik uiteindelijk het zelfvertrouwen had om er echt voor te gaan, nam het leven een harde bocht. Zo’n bocht waarvan je in een auto je hoofd tegen de ruit stoot. Mijn moeder werd ziek. Ik werd fulltime mantelzorger en de rest van mijn leven, inclusief opleiding, stond een half jaar op pauze.

In maart 2021 besloot ik een poging te wagen om mijn opleiding af te ronden. Ik hoefde tenslotte nog maar één stage te lopen en dan was ik diëtist. Tijdens mijn zoektocht naar een stageplek vlogen de vacatures in het ziekenhuis me om de oren. Maar als mantelzorger was ik al wekelijks in het ziekenhuis, dus dat zag ik niet zitten. Ik wilde iets compleet anders, iets wat ik mijzelf echt zag doen de komende jaren. Maar wat?

Een kortere loep

Toen kwam ik de vacature bij Voeding Nu tegen. Ik herinnerde me, uit wat bijna een ander leven leek, mijn passie voor schrijven. Voordat ik toestemming had van het stagebureau om te solliciteren, had ik al een uitgebreide motivatiebrief geschreven. Een paar e-mails en een heel goed gesprek later was het zover: in mei startte ik als stagiair bij de redactie van Voeding Nu. 

Nu ben ik drie weken verder en heb ik al van alles gedaan: artikelen geschreven, nieuwsbrieven gemaakt en volgende week woon ik online het congres van Voeding NL bij.

Ik merk dat dit voorproefje van het journalistieke leven nu al veel voldoening geeft. In de diëtetiek duurt het weken, soms maanden, voordat je resultaten van je werk ziet. Als redacteur is het anders: het resultaat is tastbaarder, de loep van positieve feedback korter. Ik kijk niet tegen mijn werk op, ik start de maandag niet met een zucht. Ik kan nu juist volledig in mijn interesses duiken, heb ruimte voor creativiteit én ik leer ook nog eens wat. 

En als tijdens het volgend etentje het gesprek weer verandert in een intake, verwijs ik mijn gezelschap lekker naar Voeding Nu.



Altijd op de hoogte blijven?