Het is al weer even geleden, maar deze zomer op vakantie kwam ik een Zuidfrans echtpaar tegen waarvan hij, een slanke sportieve vijftiger is, en zij, een gezette, niet zo sportieve veertiger. Aardige mensen, niettegenstaande dat de man al meermalen ronduit tegen zijn echtgenote had gezegd dat hij zo’n te dikke vrouw eigenlijk niet wilde, zo vertrouwde zij me toe. Hij voelde zich er niet prettig bij als hij met haar over straat liep, bijvoorbeeld. En dat leidde er zelfs toe dat hij tijdens etentjes met vrienden er niet voor schroomde op het eetgedrag van zijn ega te wijzen. ‘Zullen we eens tellen hoeveel sardientjes we op hebben?’, stelde hij dan voor. Terwijl de meeste gasten een gemiddeld aantal verorberden, kreeg de echtgenote tijdens het tellen en plein public nog zijn toevoeging: ‘Ja, jij eet altijd te veel, hou maar op met tellen’. Pijnlijk en tenenkrommend.